Een van de eerste verplichtingen in het kader van de Wwft is het cliëntenonderzoek. Iedere branche heeft zo zijn eigen cliënten, waarnaar onderzoek dient te worden gedaan. Voor een belastingadvieskantoor is dat doorgaans de klant voor wie aangifte- en/of advieswerkzaamheden worden verricht en voor een makelaar bijvoorbeeld de klant wie de opdracht heeft verstrekt tot de verkoop van een huis. Taxateurs zijn dan weer vrijgesteld van het doen van cliëntenonderzoek. De Wwft en bijbehorende leidraden kenmerken zich door de opeenstapeling van regels en ook weer uitzonderingen daarop, zelfs tot op detailniveau, terwijl de achtergrond van de wet een principle based benadering kent.

Cliëntenonderzoek

Zo kent het cliëntenonderzoek op grond van de Wwft verschillende vormen. Hoe dit onderzoek eruitziet en hoe intensief het dient te zijn, is afhankelijk van het type cliënt, de zakelijke relatie, het product of de transactie en de mate waarin deze risicogevoelig zijn voor witwassen of terrorismefinanciering. Er zijn drie soorten onderzoek te onderscheiden. Als standaard dient een normaal cliëntenonderzoek te worden uitgevoerd. Opschalen naar boven of soms naar beneden is verplicht c.q. mogelijk.

Bij een normale risicoschatting volstaat een regulier cliëntenonderzoek. Op grond van artikel 3 Wwft dient dan het volgende te gebeuren:

  • de identiteit van de cliënt vaststellen, controleren en vastleggen;
  • de identiteit van de UBO vaststellen, controleren en vastleggen;
  • het doel en de aard van de zakelijke relatie vaststellen en vastleggen;
  • een voortdurende controle uitoefenen op de zakelijke relatie en de transacties die tijdens de duur van deze relatie worden verricht;
  • de identiteit van de natuurlijke persoon die de cliënt vertegenwoordigt vaststellen, controleren en vastleggen, en vaststellen of deze persoon bevoegd is de cliënt te vertegenwoordigen;
  • controleren of de cliënt voor zichzelf of namens een ander optreedt.

Indien sprake is van een particulier zal aan de hand van de check van het paspoort en het noteren van de NAW-gegevens wel aan de voorwaarde van de identificatie en verificatie zijn voldaan. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft inmiddels aangegeven dat door belastingadviseurs een kopie paspoort mag worden gemaakt én bewaard en dat dit geen strijd oplevert met de AVG. Ten aanzien van zakelijke cliënten dient een uittreksel uit de Kamer van Koophandel te worden opgevraagd en vastgesteld wie de UBO is.[1] Ook dient acht te worden geslagen op de persoon die de entiteit vertegenwoordigd en dient verder te worden gecheckt of de cliënt voor zichzelf optreedt of namens een ander.

Bij een eenmalige dienstverlening is daarmee de kous af. Bij een duurrelatie zal een voortdurende controle dienen plaats te vinden of de aanvankelijk vastgelegde gegevens nog accuraat zijn. Accountants kunnen dat bijvoorbeeld periodiek bij het opstellen van de jaarrekening doen.

Verscherpt cliëntenonderzoek (art. 8 Wwft) is voorgeschreven in gevallen waarin sprake is van een hoog risico. Bijvoorbeeld als de cliënt een politiek prominente persoon is, er sprake is van complexe en ongebruikelijk grote transacties of als de Europese Commissie de staat waar de cliënt woont of is gevestigd, heeft aangewezen als staat met een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme. Van vereenvoudigd cliëntenonderzoek (art. 6 Wwft) zal niet vaak sprake zijn. Te denken valt aan overheden of beursgenoteerde ondernemingen.

De gegevens die ten behoeve van het cliëntenonderzoek worden verzameld moeten worden bewaard tot 5 jaar na het uitvoeren van de transactie of na het moment waarop de zakelijke relatie met de instelling is beëindigd.

Is een leverancier een cliënt?

Met de opsomming van deze regels is de meest belangrijke vraag evenwel nog niet beantwoord. Wie is de cliënt? Voor een instelling als een belastingadvieskantoor zal dat doorgaans de belastingplichtige zijn, de afnemer van de dienst. Aan de Richtsnoeren van de NBA kan in dit kader nog de volgende passage worden ontleend:

Voor handelaren is dat evenwel anders. Uit de artikel 1a, lid 4, onder i Wwft en de bijbehorende ‘Richtlijnen voor kopers en verkopers van goederen’[2] volgt dat als beroeps- of bedrijfsmatige verkoop óf koop van goederen plaatsvindt waarbij de contante betaling € 10.000 of meer is[3] er sprake is van een instelling die onder de Wwft valt. Op de instelling zijn dan alle Wwft-verplichtingen van toepassing, inclusief inrichten risicomanagement en uitvoeren cliëntenonderzoek.[4]

In de Richtlijnen wordt expliciet benadrukt dat dus ook ten aanzien van contante inkoop van boven de € 10.000 [5] de betreffende verplichtingen dienen te worden nagekomen. Als een handelaar zelf de klant is, dient hij de leverancier die hij contant betaalt te identificeren. Dat is niet direct voor de hand liggend in de dagelijkse handel; cliëntenonderzoek doen naar je leverancier omdat die dus óók is ook is aan te merken als een cliënt. De welbekende term KnowYourCustomer is in de contante handelspraktijk dus feitelijk KYC+Supplier.

 

Naleving

Ook op de naleving van deze ruime variant van het cliëntenonderzoek voor handelaren wordt toezicht gehouden door Bureau Toezicht Wwft van de Belastingdienst. Bij schending van de verplichting tot het uitvoeren van cliëntonderzoek kan op basis van artikel 30 Wwft een bestuurlijke boete worden opgelegd. Het overtreden van artikel 3 Wwft is ingedeeld in boetecategorie 3. Het basisbedrag voor deze categorie bedraagt € 2.000.000 per overtreding. Gelukkig worden deze astronomische boetebedragen in de praktijk niet uitgedeeld. Dat volgt uit voorbeelden van zaken, die zijn gepubliceerd op de website van de Belastingdienst, waarin geen afdoende cliëntenonderzoek is verricht. Ook in gevallen waarin sprake was van contante inkoop van goederen.

In paragraaf 4.3 van de Wwft is bepaald dat een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van de Wwft, al dan niet anoniem, openbaar wordt gemaakt.[6] Uit de geopenbaarde sanctiebesluiten kan worden opgemaakt dat de hoogte van de boeten doorgaans wordt vastgesteld op enige duizenden Euro’s, hetgeen nog immer flinke impact kan hebben op een handelaar. Bij de bepaling van deze hoogte blijkens de brieven onder andere rekening wordt gehouden met de volgende omstandigheden:

  • de omvang en draagkracht van de onderneming;
  • of sprake van eerdere Wwft-overtredingen;
  • of sprake is van opzettelijk handelen.

Ook werkt boete matigend mee als na de constateringen de instelling  vervolgens conform de geldende regelgeving handelt en de wens uit “om compliant te worden en te blijven aan de Wwft voorschriften”.[7]

 

Afrondend

Goed te realiseren is dat bij zowel contante verkopen áls inkopen boven de € 10.000 er sprake is van een instelling die zich dient te houden aan alle Wwft-verplichtingen. Niet alleen het cliëntenonderzoek maar ook het inrichten van een risicomanagementsysteem en het melden van een ongebruikelijke transactie als deze wordt geconstateerd.

Voor de fiscaal professional die een handelaar, die ook in contanten inkoopt, in zijn cliëntenkring heeft, lijkt het verstandig zijn cliënt over deze wetgeving te informeren in de zin dat contant inkopen (nog) mag maar dat ervoor dient te worden gezorgd dat het papierwerk op orde is en dat de toezichthouder ook daadwerkelijk controleert op de naleving. En voor deze professional geldt dan weer dat als hij constateert dat zijn cliënt het cliënt(leveranciers)dossier niet op orde heeft, dit mogelijk weer een melding waard is. Zo blijft iedereen aan het werk!

 

[1] Tot 28 juni 2023 was het wetsvoorstel ‘Wijzigingswet UBO-registers 30-05-2023’ in consultatie. Dit conceptwetsvoorstel beoogt de toegang tot de UBO-registers te beperken. Slechts specifiek aangewezen partijen behouden toegang tot het UBO-register, waaronder de AFM, DNB, de Belastingdienst, de FIOD, het OM, alsmede personen en organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen (waarschijnlijk Wwft-instellingen).

[2] https://download.belastingdienst.nl/belastingdienst/docs/leidraad_wwtf_richtlijnen_verkopers_goederen_tz0131z4fd.pdf

[3] Er is wetgeving in voorbereiding die voorziet in een verbod op contante betalingen van € 3.000 of meer. Kamerstukken II 2022-2023, 36 228, voorstel van wet.

[4] Handelaren in bijzondere goederen, zoals schepen, auto’s, sierraden en kunst (zoals bedoeld in artikel 1a, lid 4, onder j en k Wwvft) laat ik buiten beschouwing.

[5] Als contant geld wordt gestort op een bankrekening, geldt dat ook als een contante betaling.

[6] Over het aanwenden van rechtsmiddelen tegen de openbaarmaking zie onze blog: Eerste naming and shaming in de Wwft is een feit – De Bont Advocaten

[7] Actuele stand van zaken bestuurlijke boete van 1 augustus 2022 voor een autohandelaar (belastingdienst.nl)