In § 21, lid 8, van het Besluit bestuurlijke boeten Belastingdienst (BBBB) is opgenomen dat het alsnog indienen van een aangifte een reden kan zijn om de afzonderlijk opgelegde verzuimboete te matigen. De Belastingdienst heeft – zo blijkt thans – in april 2014 met het Ministerie van Financiën afgesproken hoe in de praktijk zal worden omgegaan met de behandeling van aangifteverzuimboeten inkomstenbelasting (IB) en vennootschapsbelasting (Vpb). Deze werkafspraken zijn nu bekend geworden door een beslissing op een WOB- verzoek . Als de belastingplichtige laat zien dat zijn aangiftegedrag is verbeterd, wordt de boete verminderd tot € 49 IB en € 246 Vpb.

Het gaat daarbij om de volgende situaties:

1. Als de belastingplichtige tegen de verzuimboete bezwaar maakt en binnen zes weken na het eerste contact alsnog aangifte doet, dan wordt aangenomen dat de belastingplichtige zijn aangifte gedrag heeft verbeterd.

2. Als de belastingplichtige tegen de ambtshalve aanslag bezwaar maakt (maar niet expliciet tegen de verzuimboete) en binnen zes weken na het eerste contact alsnog aangifte doet, dan wordt aangenomen dat de belastingplichtige zijn aangiftegedrag heeft verbeterd. Indien het bezwaarschrift wordt ingediend door middel van het alsnog indienen van de aangifte, dan wordt de boete direct gematigd.

3. Wanneer vooruitlopend op de ambtshalve aanslagregeling contact wordt opgenomen om de belanghebbende ertoe te bewegen alsnog aangifte te doen (“binnenpraten aangiften”), wordt hetzelfde aanbod gedaan. Geeft de belanghebbende aan gebruik te willen maken van dat aanbod (“geeft er blijk van zijn aangiftegedrag te verbeteren”), dan wordt hij er op geattendeerd dat dit kan leiden tot een volledig geautomatiseerde behandeling van de aangifte, waarbij de verzuimboete op een standaard hoger dan afgesproken bedrag kan zijn vastgesteld en de boete dus pas later kan worden verminderd. Er wordt een toezegging gedaan dat de belanghebbende, als dat nodig is, telefonisch de Belastingdienst daarop kan attenderen waarna de boete alsnog op het afgesproken bedrag wordt vastgesteld (“binnenpraten: situatie A”). Wordt de aangifte uitgeworpen of om andere redenen persoonlijk behandeld, dan wordt het bedrag van de boete onmiddellijk op het afgesproken bedrag vastgesteld (“binnenpraten: situatie B”).

4. In het geval een aangifte te laat, maar voordat de ambtshalve regeling is afgerond, wordt ingediend (en er is geen contact geweest zoals omschreven in situatie 3), dan wordt de boete ook teruggebracht tot de lagere bedragen.

De werkafspraken gelden uitsluitend voor verzuimboeten die na 1 januari 2014 zijn opgelegd. Wanneer er sprake is van een situatie waarbij in meerdere jaren geen aangiften zijn ingediend, wordt per individueel geval beoordeeld of sprake is van “blijk gegeven van verbetering van aangiftegedrag”. Bij twijfel beslist de vakgroepcoördinator formeel recht.

V-N 2015/36.5 en Fida 20154888