Het Hof heeft verdachte veroordeeld omdat hij bewust zou hebben beoogd een vals beeld van de bedrijfsadministratie te verschaffen. Verdachte heeft 200 ton koperkathodes verkocht zonder deze verkoop en opbrengst in de administratie van het bedrijf te verantwoorden. Het niet administreren van deze verkoop en opbrengst is gelet op de reguliere werkwijze van administreren binnen dit bedrijf volgens het Hof niet als een incidenteel nalaten dan wel vergeten te beschouwen. Temeer nu de onderhavige verkoop mede op initiatief van verdachte tot stand is gekomen, evenals de voorwaarden: contant en zwart. Het betreft een ‘nalaten’ van verdachte hetgeen is aan te merken als het valselijk opmaken/vervalsen van de bedrijfsadministratie, nu het nalaten van essentiële informatie pleegt te worden verstaan als een ontkenning van zekere feiten en valt mitsdien onder art. 225 Sr.

Het Hof veroordeelde verdachte tot een gevangenisstraf van vier maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van honderdtachtig uren voor het valselijk opmaken van delen van de bedrijfsadministratie. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van verdachte onder verwijzing naar art. 81 RO.

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2015:1762