Verdachte, een belastingadviseur, heeft zich schuldig gemaakt aan het indienen van onjuiste aangiften loonbelasting en omzetbelasting van twee vennootschappen waaraan hij verbonden was als bestuurder/feitelijk leidinggever, aan het niet voeren van een volledige en inzichtelijke bedrijfsadministratie en aan het valselijk opmaken van facturen.

De Rechtbank overweegt dat verdachte maandelijks een bedrag van € 1.620 in verband met een levensloopregeling in mindering heeft gebracht op de verschuldigde loonbelasting, terwijl hij niet voldeed aan de voorwaarden die aan deelname zijn gesteld. Daarnaast heeft verdachte geen volledige en inzichtelijke bedrijfsadministratie gevoerd. Ook  heeft verdachte onjuiste bedragen aan omzetbelasting opgegeven in verband met het afwaarderen van oninbare debiteuren. De verdachte heeft daarbij facturen naderhand opgemaakt en geantedateerd ter onderbouwing van een door hem bij de Belastingdienst ingediend bezwaarschrift, omdat hij naar eigen zeggen de facturen niet in zijn administratie kon terugvinden. Het fiscale nadeel dat door de Rechtbank bewezen is verklaard, is berekend op ten minste € 190.000.

De Rechtbank weegt het verdachte zwaar aan dat hij fiscale delicten heeft gepleegd in zijn beroep als belastingadviseur en als bestuurder/feitelijk leidinggever van twee vennootschappen.. Verdachte beroept zich erop dat hij een ‘creatieve fiscalist’ is. De Rechtbank acht deze opstelling van verdachte onverenigbaar met zijn functie van belastingadviseur en de eisen die worden gesteld aan de beroepsgroep waar verdachte deel van uitmaakt. Verdachte heeft in zijn hoedanigheid naar het oordeel van de Rechtbank een voorbeeldfunctie en behoort integer en zorgvuldig te handelen. Daarbij overweegt de Rechtbank dat verdachte een gewaarschuwd mens is, nu verdachte eerder ter zake van soortgelijke fiscale delicten onherroepelijk is veroordeeld.

In het voordeel van verdachte weegt de Rechtbank mee dat het fiscale nadeel van de Belastingdienst ongedaan is gemaakt door het voldoen van de opgelegde naheffingsaanslagen. De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 maanden en oordeelt daarnaast dat – vanwege de gebleken recidive – verdachte zijn beroep als belastingadviseur gedurende 5 jaar niet mag uitoefenen.

Rechtbank Gelderland 31 augustus 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4771

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:4771