De bestuurder van een stichting die zorg verleent wordt vervolgd voor verduistering. Hij zou meerdere betalingen hebben gedaan aan hem gelieerde rechtspersonen en personen, die met name betrekking hebben op de door hem geëxploiteerde sportscholen. Daarnaast heeft hij vanuit de stichting een lening verstrekt aan zijn broer en aan een voetbalclub waar cliënten van de stichting in het kader van hun dagbesteding soms werkten. Deze leningen zouden verder zijn verstrekt zonder dat daar een terugbetalingsverplichting of zekerheden tegenover stonden. Rechtbank Rotterdam oordeelt als volgt.

De bestuurder vertrouwde voor wat betreft financiële en boekhoudkundige aangelegenheden in sterke mate op externe adviseurs – met name de boekhouder – en op medewerkers van de bank en de Belastingdienst. De bestuurder heeft verder ter zitting voor ieder van de betalingen uiteengezet waarom hij van mening was dat die paste in de doelstelling van de stichting en in het belang was van de stichting. De betalingen zijn ook in de boekhouding zichtbaar in rekening-courant of als lening.

De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door de bestuurder afgelegde verklaringen en betrekt daarbij de volgende omstandigheden. Uit het dossier is niet gebleken dat de bestuurder in directe zin is verrijkt door de betalingen die door de stichting zijn gedaan, aangezien die niet aan hem zijn gedaan. De bestuurder heeft ook geen enkele moeite gedaan om de betalingen te verhullen. De betalingen zijn allemaal in de administratie opgenomen en verwerkt. Ook is er intensief contact geweest met de Belastingdienst bij onder andere het opzetten van de stichting. De bestuurder heeft daarbij steeds volledige openheid van zaken gegeven. De Belastingdienst was op de hoogte van de geldstromen binnen de stichting en heeft geen onregelmatige onttrekkingen gesignaleerd. Wel zijn diverse vaststellingsovereenkomsten met de Belastingdienst tot stand gekomen, gericht op een oplossing voor de fiscale problematiek, en aan die overeenkomsten wordt uitvoering gegeven.

Ondanks alle fiscale perikelen en het al jaren lopende strafrechtelijke onderzoek, is de bestuurder met de stichting nog altijd actief in zorgverlening ten behoeve van dezelfde complexe doelgroep en de instelling geniet ook een goede reputatie in het werkveld, zoals uit getuigenverklaringen blijkt. Dit sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat het de bestuurder er niet om te doen is geweest om er persoonlijk beter van te worden. Het lijkt er veeleer op dat hij zich niet voldoende heeft gerealiseerd wat het betekent om een stichting op de juiste manier te besturen en de administratieve verplichtingen ten aanzien van de financiën op de in de wet voorgeschreven manier bij te houden. Mogelijk kan hem verweten worden dat er fouten zijn gemaakt in de administratie van de stichting of bij de uitvoering van zijn taak als bestuurder, maar dat is onvoldoende om te kunnen concluderen dat er sprake is van opzettelijk wederrechtelijk handelen door de bestuurder.

De rechtbank spreekt de bestuurder vrij.

Rechtbank Rotterdam 29 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:1881

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2024:1881