Een deurwaarder (klager) is in het verleden meerdere malen aangesproken door accountants van het BFT (betrokkenen) op het niet nakomen van zijn financiële en administratieve verplichtingen. Dit heeft geleid tot schorsing en vervolgens ontzetting uit zijn ambt in 2010 door de kamer van gerechtsdeurwaarders (KvG). Klager heeft een aantal keer tevergeefs een procedure gestart tegen de accountants. In zijn laatste klacht verwijt hij betrokkenen zijn verzoek tot het verstrekken van bepaalde stukken te hebben geweigerd. Als reactie op zijn verzoek heeft het BFT per brief gemeld dat zij slechts over informatie beschikken die klager in deze procedure ook al heeft.

De correspondentie van klager en het BFT wordt door de Accountantskamer gezien als een ‘herhaling van zetten’. Door het indienen van de klacht heeft klager misbruik gemaakt van het tuchtrecht. De Accountantskamer stelt dat een klager misbruik maakt van zijn bevoegdheid indien hij het indienen van de klacht, gelet op de evidente ongegrondheid ervan en in verband met de betrokken belangen van de accountant, achterwege had moeten laten. Hiervan kan sprake zijn als klager zijn klacht baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of behoorde te kennen, of op stellingen waarvan hij van tevoren had moeten begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden.

In casu heeft klager deze norm geschonden omdat hij niet aannemelijk heeft kunnen maken dat het BFT niet alle informatie heeft verstrekt. Daarnaast voegt de Accountantskamer toe dat de klacht tevens op grond van het ne bis in idem-beginsel en het gesloten stelsel van rechtsmiddelen niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Accountantskamer 3 juni 2016, ECLI:NL:TACAKN:2016:43

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2016/ECLI_NL_TACAKN_2016_43