De afgelopen maanden was er het nodige te doen over het verschoningsrecht en de methoden die het Openbaar Ministerie hanteert ten aanzien van het in beslag nemen van verschoningsgerechtigde informatie. Onderdeel van de discussie is of de werkwijze waarin verschoningsgerechtigde stukken worden ‘uitgegrijsd’ de toets der kritiek kan doorstaan. De Hoge Raad oordeelde eerder in cassatie op een door ons kantoor geïnitieerde klaagschriftprocedure, dat niet is uitgesloten dat met het bewerken van digitale gegevens – bijvoorbeeld door het uitgrijzen van de gegevens – kan worden gerealiseerd dat deze gegevens ‘voor de opsporing niet meer kenbaar zijn’. Er moet dan echter wel worden vastgesteld dat personen die betrokken zijn bij het opsporingsonderzoek op geen enkele wijze toegang kunnen krijgen tot de uitgegrijsde gegevens. Zie daarover ook deze blog.

In de daaropvolgende raadkamerprocedure werden verschillende nadere stukken gewisseld en werd in opdracht van de raadkamer een rapportage opgesteld door het NFI. Uit die stukken bleek dat met het uitgrijzen van verschoningsgerechtigde informatie, stukken feitelijk niet definitief ontoegankelijk worden gemaakt. De Rechtbank stelde het volgende vast: “het is technisch mogelijk dat de uitgrijzing in de index weer ongedaan wordt gemaakt, het zogenaamde ontgrijzen. Dit gebeurd al automatisch als het containerbestand wordt losgekoppeld en opnieuw wordt ingeladen in een andere onderzoeksomgeving, zo blijkt ook uit de beantwoording van de vragen.” Het kopiëren van de data (naar een andere programma) leidt er dus toe dat data weer zichtbaar wordt gemaakt.

Daarmee is niet voldaan aan het door de Hoge Raad uiteengezette kader en de Rechtbank overwoog dat:

“uitgrijzen niet gelijk gesteld kan worden aan vernietigen of onkenbaar maken. Het is immers niet zo dat de onder het verschoningsrecht vallende gegevens geen deel meer uitmaken van het onderzoeksdossier en niet meer kunnen worden ingezien. Zij bevinden zich nog wel in het onderzoeksdossier en de beveiliging die tegen kennisneming daarvan in de index is aangebracht — het uitgrijzen – kan ongedaan worden gemaakt. De waarborgen die door de officier van justitie zijn genoemd, die moeten bewerkstelligen dat daarvan toch geen kennis wordt genomen, kort gezegd ontgrijzen alleen nog met toestemming van de rechter-commissaris, ontgrijzen alleen met een speciale autorisatie, login gebruik waarmee achteraf kan worden nagegaan of is ontgrijsd en ingezien, maakt dat niet anders. Daarmee komt uitgrijzen niet op één lijn met vernietigen of onkenbaar maken.”Het klaagschrift is gegrond verklaard en de rechtbank concludeert dat de Officieren van Justitie zorg dienen te dragen voor het alsnog vernietigen van de gegevens. Daaronder verstaat de rechtbank: “dat de inhoud daarvan niet meer kenbaar is, geen deel meer uitmaakt van het onderzoeksdossier en daarop geen acht meer kan worden geslagen.”

 Het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld tegen de beslissing.

Lees de beslissing van de Rechtbank hier