Verdachte werd in juni 2015 benoemd tot bestuurder van een bedrijf dat op 22 september 2015 failliet is verklaard. De curator verzocht verdachte ter afwikkeling van het faillissement aan haar de boekhouding te overhandigen. Dit liet verdachte na. Het OM vervolgt de bestuurder  voor het niet voeren van een deugdelijke administratie van een BV die in staat van faillissement is verklaard, met het opzet om de rechten van de schuldeisers van het bedrijf te benadelen. Als dat niet kan worden bewezen dan zou de bestuurder volgens het OM moeten worden veroordeeld  voor het niet bewaren en overhandigen van de administratie aan de curator.

Rechtbank Gelderland spreekt de bestuurder vrij voor het primair tenlastegelegde. De rechtbank overweegt daartoe dat om tot een veroordeling voor dat feit te kunnen komen niet alleen bewezen moet worden dat verdachte een slechte – of zelfs geen – administratie heeft gevoerd, maar ook dat dit plaats vond ter bedrieglijke verkorting van schuldeisersrechten. Volgens de rechtbank kan echter niet worden bewezen dat de bestuurder wist dat een faillissement op de loer lag.

De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen om de administratie te bewaren en deze aan de curator ter beschikking te stellen. Volgens de rechtbank mag van een bestuurder worden verwacht dat hij het bestaan en de omvang van zijn wettelijke verplichtingen kent en naleeft. De omstandigheid dat de voormalig bestuurder er een gebrekkige boekhouding op nahield en deze niet aan hem heeft overgedragen ontslaat verdachte niet van zijn eigen bestuurlijke verantwoordelijkheden. De rechtbank acht derhalve het subsidiair aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank legt daarvoor een geldboete op van € 2.500. De straf die de rechtbank oplegt is anders dan de taakstraf van 120 uur die de officier van justitie eiste omdat de rechtbank een minder ernstig feit bewezen acht. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat het feit langere tijd geleden heeft plaatsgevonden.

Rechtbank Gelderland 18 april 2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:2262

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2023:2262