Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat het aannemelijk is dat belanghebbende gelegenheid heeft geboden tot het afsluiten van weddenschappen op sportwedstrijden en daar inkomsten uit heeft genoten. De inspecteur heeft, aldus de rechtbank, terecht ROW-correcties met vergrijpboetes opgelegd.
Belanghebbende dreef vanaf oktober 2015 een reis- en adviesbureau. In 2017 treft de politie op het adres vijf speelautomaten aan en neemt deze in beslag. Volgens de kansspelautoriteit zijn met drie van deze speelautomaten de Wet op de kansspelen overtreden. Naar aanleiding van het verslag van de kansspelautoriteit en de bevindingen uit het boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat belanghebbende inkomsten uit het aanbieden van kansspelen heeft genoten. Aan belanghebbende zijn vervolgens (navorderings)aanslagen IB over de jaren 2015 tot en met 2017 met vergrijpboetes (over 2015 en 2016) opgelegd.
De rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbende betrokken was bij het aanbieden van weddenschappen op sportwedstrijden en daar inkomsten uit heeft genoten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende de vereiste aangiften niet gedaan, waardoor omkering en verzwaring van de bewijslast volgt. Volgens de inspecteur moet belanghebbende inkomsten hebben genoten van respectievelijk € 77.594, € 306.300 en € 49.999. De rechtbank acht de schatting onder aan de streep van de inspecteur redelijk. Belanghebbende heeft niet doen blijken dat het geschatte inkomen onjuist is. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Ten aanzien van de vergrijpboetes over 2015 en 2016 oordeelt de rechtbank dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van (voorwaardelijke) opzet. De rechtbank acht de boetes van 50% passend en geboden. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op slechte financiële omstandigheden. Hoewel dit volgens de rechtbank een reden zou kunnen zijn om de boetes te matigen, heeft belanghebbende het betoog niet onderbouwd, waardoor de financiële situatie van belanghebbende niet te toetsen is. Wegens overschrijding van de redelijke termijn worden de boetes wel gematigd met 20%.
Rb. Zeeland-West-Brabant 15 februari 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:746.