De oud-topman van Vestia, financieel eindverantwoordelijk voor de woningcorporatie, moest zich 10 juli jl. voor de tuchtrechter verantwoorden. Beroepsorganisatie NBA verwijt hem onvoldoende toezicht gehouden te hebben. SOBI en Vestia dienden geen klacht in tegen de oud-topman.

De Accountantskamer onderzocht de rol van de financieel directeur aangaande de financiële problemen bij Vestia. Onder de leiding van de topman verdubbelde de derivatenportefeuille van de corporatie in 2010. Een jaar later kreeg de treasurer onbeperkte volmacht voor het sluiten van derivatencontracten. Een bestuurder tekende de contracten. De corporatie had een derivatenportefeuille die haar draagkracht ver te buiten ging en in 2012 moesten financiële producten met een negatieve waarde van 1 miljard euro afgekocht worden om Vestia te redden.

Volgens de NBA zijn er door de oud-topman niet voldoende waarborgen ingebouwd. De oud-topman was geen specialist op gebied van derivaten. Wel gaf hij toe dat de risico’s bekend waren, dat hij dacht voldoende zicht op de situatie te hebben en niets heeft achtergehouden. Volgens de NBA mocht hij in deze omstandigheden niet afgaan op mededelingen van de treasurer en was het onbegrijpelijk dat de financieel directeur niet inging op het speculatieve karakter van de portefeuille, bijvoorbeeld door de samenstelling ervan te bestuderen. Volgens de NBA pleit het feit dat de controlerend accountant niet ontdekte dat toepassing van kostprijshedge accounting niet had gemogen, de topman niet vrij.

Volgens de advocaat van de oud-topman had NBA eerder zelfstandig onderzoek moeten verrichten. Volgens hem had de NBA begin 2012 reeds via de media kennis genomen van financiële problemen bij Vestia. Ook noemde hij het onbegrijpelijk dat de NBA nog geen klacht heeft ingediend tegen de treasurer. Het vonnis in deze zaak., dat binnen ca. 14 weken wordt verwacht, zal ook via deze website worden gepubliceerd.

Nieuwsbericht accountantsweek.nl

http://accountantweek.nl/artikel/oudtopman-vestia-voor-accountantskamer