Aan belanghebbende, BV X die actief is op het gebied van ICT, is een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting opgelegd over het jaar 2010 alsmede een boete van € 5.217. Daarnaast heeft de inspecteur over het jaar 2010 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd met een boete van € 8.761.

Ten aanzien van de Vpb heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van 25% van de nagevorderde belasting, nu belanghebbende grove schuld zou kunnen worden verweten. De inspecteur stelt dat belanghebbende facturen heeft uitgereikt die zij niet in haar administratie en aangifte heeft verwerkt. Hierdoor heeft belanghebbende niet de zorgvuldigheid in acht genomen die van haar had mogen worden verwacht ten aanzien van het doen van een juiste en tijdige aangifte.

Ten aanzien van de OB heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van 50% omdat belanghebbende opzettelijk onjuiste aangifte omzetbelasting zou hebben ingediend. De inspecteur stelt dat belanghebbende alleen nihilaangiften heeft ingediend, terwijl het aannemelijk is dat belanghebbende wel facturen heeft uitgereikt. Naast de facturen die belanghebbende heeft uitgereikt aan X, wijst de inspecteur erop dat belanghebbende ook facturen heeft uitgereikt aan andere klanten voor het ontwerpen van logo’s. Ook van deze facturen heeft belanghebbende geen aangifte gedaan. 

De Rechtbank is van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende facturen heeft uitgereikt aan X. De betwisting van belanghebbende acht de Rechtbank ongeloofwaardig. Gelet op de uitgereikte facturen had het op de weg gelegen van belanghebbende om hierover aangifte te doen, zowel voor de Vpb als voor de OB.

Naar het oordeel van de Rechtbank is het aannemelijk dat belanghebbende wel degelijk wist dat zij onjuiste aangiften OB en ten onrechte geen aangifte Vpb deed, en ook dat zij moet hebben geweten dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan belasting niet zou worden betaald. Zowel voor de aangiften Vpb als voor de aangiften OB is daarmee de aanwezigheid van opzet aannemelijk. De aanwezigheid van opzet sluit grove schuld volgens de Rechtbank uit aangezien in opzet besloten ligt dat belanghebbende wist dat zij ten onrechte geen aangifte deed. Een boete op grond van grove schuld is onder die omstandigheden niet mogelijk, waardoor de boete voor de Vpb dient te worden vernietigd.

Gelet op de omkering van de bewijslast ziet de Rechtbank aanleiding om de boete van de OB te matigen tot € 7.500. Nu de redelijke termijn is overschreden ziet de Rechtbank aanleiding om de boete (verder) te matigen tot € 6.375.

Rechtbank Gelderland 11 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1623

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:1623