Aan belanghebbende zijn aanslagen inkomstenbelasting over 2013 en 2014 opgelegd. Ook heeft de inspecteur een vergrijpboete opgelegd van 50% omdat de inspecteur correcties heeft doorgevoerd van het resultaat uit overige werkzaamheden. Daarnaast heeft de inspecteur een vergrijpboete van 300% opgelegd voor het niet-opgeven van vermogen. De inspecteur heeft uit Luxemburg informatie verkregen waaruit is gebleken dat belanghebbende een bedrag van € 596.568,80 heeft opgenomen bij een bank in Luxemburg en dat een saldo resteerde van € 6.082.666,30.

In geschil is onder meer of de vergrijpboete van 300% terecht is opgelegd. De boete van 50% is vernietigd, omdat de inspecteur naar het oordeel van de Rechtbank ten onrechte de correcties heeft doorgevoerd van het resultaat uit overige werkzaamheden.

Naar het oordeel van de Rechtbank is – gelet op de informatie uit Luxemburg – aannemelijk dat belanghebbende in 2013 en 2014 beschikte over aanzienlijke tegoeden op buitenlandse bankrekeningen of in contanten. De inspecteur heeft voor het overige ter onderbouwing van de aan belanghebbende opgelegde aanslagen gebruik gemaakt van bewijsvermoedens.

De Rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat belanghebbende bewust ervoor heeft gekozen bankrekeningen in het buitenland aan te houden om de tegoeden en de inkomsten daaruit op een listige wijze voor de inspecteur verborgen te houden. Bovendien heeft belanghebbende ervoor gekozen de tegoeden in de aangiften niet op te nemen ondanks de op dat moment lopende procedures over de jaren 1999 tot en met 2010. Deze omstandigheden rechtvaardigen in beginsel een vergrijpboete van 300%.

Bij de vraag of de boete passend en geboden is dient de Rechtbank ook acht te slaan op de proportionaliteit van de boete in verband met de ernst van het gepleegde feit. Bij die beoordeling van die ernst slaat de Rechtbank in dit geval ook acht op de persoonlijke omstandigheden van belanghebbende en met name haar geestesgesteldheid. Uit een brief van haar huisarts blijkt dat belanghebbende een verhoogde psychische emotionele kwetsbaarheid heeft. Daarnaast is zij onlangs opgenomen in een psychiatrische instelling en is zij door meerdere psychiaters behandeld. De Rechtbank acht het, mede gelet op het gedrag van belanghebbende ter zitting, niet uitgesloten dat haar psychische klachten heviger zijn geworden als gevolg van de spanning die de procedures over haar belastingaanslagen hebben veroorzaakt. Hoewel het aan belanghebbende is om orde op zaken te stellen en volledige openheid van zaken te geven kan de Rechtbank niet uitsluiten dat dat haar geestesgesteldheid heeft meegespeeld in haar beslissing om ook voor 2013 en 2014 onjuiste aangiften te doen. Deze omstandigheden zijn voor de Rechtbank aanleiding om belanghebbende een verminderd verwijt te maken van het feit dat zij opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan. De Rechtbank acht een vergrijpboete van 75% passend en geboden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2018:5300