Belanghebbende is houder van een personenauto en is om die reden motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Omdat belanghebbende de motorrijtuigenbelasting niet tijdig had voldaan, is door de inspecteur een verzuimboete van € 158 opgelegd. In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd.

Belanghebbende stelt dat de boetebeschikking moet worden vernietigd, omdat hij geen rekening motorrijtuigenbelasting heeft ontvangen en daardoor niet in de gelegenheid is gesteld om de motorrijtuigenbelasting tijdig te betalen.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat uit de wet voortvloeit dat de motorrijtuigenbelasting tijdig moet worden betaald, en dat belanghebbende daar zelf verantwoordelijk voor is. Het verzenden van een rekening is naar het oordeel van de inspecteur niet gebaseerd op een wettelijke verplichting en moet slechts worden beschouwd als een service. Ook als geen rekening wordt ontvangen, dient de belasting tijdig te worden voldaan. Gelet op het feit dat sprake is van een tweede of volgend verzuim, is naar het oordeel van de inspecteur terecht een verzuimboete van € 158 opgelegd.

De Rechtbank stelt voorop dat de wet niet vereist dat de belastingplichtige eerst middels een rekening in de gelegenheid moet worden gesteld de motorrijtuigenbelasting te betalen alvorens tot naheffing kan worden overgegaan.

De Rechtbank is van oordeel dat uit het BBBB voortvloeit dat sprake is van een verzuim, indien de verschuldigde belasting niet vóór de op de rekening vermelde uiterste betaaldatum is voldaan. Daaruit volgt naar het oordeel van de Rechtbank, anders dan ten aanzien van de naheffingsaanslag is overwogen, dat de belastingplichtige wel middels een rekening of anderszins in kennis moet worden gesteld van de uiterste datum waarop de motorrijtuigenbelasting moet zijn voldaan alvorens hem na het verstrijken van die datum een verzuimboete wegens niet tijdige betaling op te leggen.

Gelet op het feit dat de inspecteur slechts een systeemuitdraai van een op naam van belanghebbende gestelde rekening heeft overgelegd en daarbij geen bewijs van verzending van de rekening heeft geleverd, is de Rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de rekening op het adres van belanghebbende is ontvangen of aangeboden.

Omdat niet aannemelijk is dat de rekening met daarin de uiterste betaaldatum voor de verschuldigde motorrijtuigenbelasting op het adres van belanghebbende is ontvangen of aangeboden en gesteld noch gebleken is dat belanghebbende anderszins op de hoogte was van de uiterste betaaldatum, kan de aan hem opgelegde verzuimboete naar het oordeel van de Rechtbank niet in stand blijven.

Rechtbank Noord-Holland 16 februari 2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:1166

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2017:1166