In 2021 zijn er twee meldingen gedaan bij de fraudedesk van de FIOD. In die meldingen werd de verdachte vennootschap in kwestie beschuldigd van het plegen van fraude door het onterecht verleggen van de BTW en het opmaken van valse creditfacturen. Het OM vervolgd de vertegenwoordiger en de vennootschap voor het opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting, het opmaken van valse facturen en een valse bedrijfsadministratie. Het belastingnadeel zou neerkomen op € 658.977. Over de afdoening van de strafzaak hebben verdachte en het Openbaar Ministerie hebben procesafspraken gemaakt. Rechtbank Overijssel oordeelt daarover als volgt.

Het afdoeningsvoorstel houdt kort gezegd in een taakstraf van 360 uur en een geldboete van € 15.000 voor de vertegenwoordiger van de vennootschap en een geldboete van € 15.000 voor de vennootschap zelf.

Rechtbank Overijssel volgt de gemaakte procesafspraken. De rechtbank overweegt dat verdachte haar bedrijfsadministratie op geraffineerde wijze valselijk heeft opgemaakt door daarin 1.067 valse of vervalste facturen op te nemen en met gebruikmaking van die facturen aangifte omzetbelasting heeft gedaan. Daarmee heeft verdachte zich eveneens schuldig gemaakt aan belastingfraude met als financieel nadeel een bedrag van € 658.977.

In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS geldt als uitgangspunt bij een benadelingsbedrag tussen € 500.000 tot € 1.000.000 of een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 18 en 24 maanden. Nu de verdachte een rechtspersoon betreft, legt de rechtbank een geldboete op. De rechtbank ziet na het afwegen van alle belangen voldoende aanleiding om conform het afdoeningsvoorstel een geldboete van          € 15.000 op te leggen. Daarbij heeft de rechtbank meegewogen dat de naheffingsaanslag (€ 878.637 voor de omzetbelasting en € 30.250 voor de belastingrente) inmiddels geheel is voldaan waardoor het belastingnadeel teniet is gedaan. In haar weging heeft de rechtbank eveneens betrokken de straf die zij medeverdachte, degene die feitelijk leidinggevende van deze strafbare feiten van verdachte is, in de strafzaak heeft opgelegd.

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen en veroordeelt de vennootschap tot een boete van € 15.000.

Rechtbank Overijssel 12 februari 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:699.

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:699