Een vennootschap die gevestigd is op Guernsey wordt vervolgd wegens het opmaken van valse facturen. De  vennootschap valt vanwege diens vestigingsplaats onder het recht van Guernsey. Per 4 augustus 2022 is verdachte uitgeschreven uit het handelsregister. Naar het recht van Guernsey wordt dit benoemd met de term ‘struck-off’. Het OM stelt zich op het standpunt dat vennootschap nog wel bestaat, gelet op de mogelijkheid van ‘restoration’ en daarom kan worden vervolgd. De vraag is of de rechtspersoon zich echter nog wel kan verdedigen.

Naar het oordeel van de rechtbank houdt de term ‘struck-off’ niet in dat de vennootschap niet meer bestaat. Dat zou pas zo zijn als zij ‘dissolved’ was, wat kan worden vergeleken met het Nederlandse ‘ontbonden zijn’. De vennootschap is volgens de rechtbank slechts administratief doorgehaald omdat zij de kosten van de registratie niet heeft voldaan. Voldoet zij of een belanghebbende de achterstand alsnog, dan is de status van de vennootschap hersteld. Gezien de wetgeving van Guernsey betekent dit naar het oordeel van de rechtbank dat de vennootschap tijdens een situatie van ‘struck-off’ onverkort blijft bestaan.

Volgens het recht van Guernsey is een rechtspersoon die ‘struck off’ is echter niet gerechtigd om zich in een gerechtelijke procedure te verdedigen. De rechtbank overweegt in dat verband dat in artikel 6 lid 3 onder c EVRM staat dat een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld in het bijzonder het recht heeft om zichzelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een raadsman naar eigen keuze. Dit is niet anders als het, zoals de vennootschap, een rechtspersoon betreft.

In de onderhavige zaak heeft zich op het laatste moment, namelijk op 29 januari 2024, een raadsman gesteld namens verdachte. Nog los van de vraag of verdachte juridisch gezien in staat zou zijn om een advocaat te machtigen; die advocaat is vervolgens gebonden aan dezelfde wettelijke regeling en gelet daarop dus niet in staat om verdachte in rechte te verdedigen. Nu aan het vereiste dat een (rechts)persoon zich moet kunnen verdedigen op dit moment niet kan worden voldaan, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de vennootschap niet vervolgd kan worden. Het Openbaar Ministerie wordt om deze reden niet-ontvankelijk verklaard.

Als gevolg van de niet-ontvankelijk verklaring van het OM worden de vorderingen van de benadeelde partij van ruim € 3 en € 3,5 miljoen ook niet-ontvankelijk verklaard.

Rechtbank Overijssel 1 februari 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:746.

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2024:746