Verdachte is door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk. Het cassatiemiddel klaagt dat het Hof bij de strafoplegging ten onrechte rekening heeft gehouden met onjuiste belastingaangiftes die niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd. Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan ondernemingen die opzettelijk onjuiste aangiftes omzetbelasting  hebben gedaan.

Het Hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte schuldig is. Ook acht het Hof de wijze van de tenlastelegging aanvaardbaar. Uit de in totaal 32 onjuist gedane aangiften is uit ‘efficiency’ oogpunt een representatieve selectie opgenomen in de tenlastelegging. Het Hof wijst daarbij op de repetitieve aard van de strafbare gedraging: uit de bewijsstukken blijkt dat verdachte ook voor de niet-tenlastegelegde tijdvakken opzettelijke foute aangifte heeft laten doen. Het feit dat deze tijdvakken niet formeel zijn opgenomen in de tenlastelegging doet hier niet aan af. De niet-tenlastegelegde aangiften zijn namelijk in het dossier gevoegd en ter zitting behandeld waardoor de verdediging niet in haar belang is geschaad, aldus het Hof. Aangezien ervan mag worden uitgegaan dat er ten aanzien van de niet-tenlastegelegde aangiften geen vervolging zal zijn, is de verdediging ook op dat vlak niet in haar belang geschaad. Het Hof gaat voor de straftoemeting dan ook uit van 32 onjuist gedane aangiften.

Voor het betrekken van niet-tenlastegelegde feiten in de straftoemeting is volgens het Hof verder van belang dat verdachte deze feiten heeft erkend. Het Hof heeft overwogen dat de verklaring van verdachte dat opzettelijk foutieve aangiften werden gedaan om ‘gaten op te vullen’ en de onderneming draaiende te houden, een erkenning is. De ontkenning van verdachte wat betreft het opzet ten aanzien van de niet-tenlastegelegde feiten bestempelt het Hof als ongeloofwaardig.

De vraag die bij de Hoge Raad voorligt is of het Hof terecht de niet-tenlastegelegde aangiften heeft betrokken bij de straftoemeting.

De Hoge Raad volgt de overwegingen van het Hof en overweegt dat de 23 niet in de tenlastelegging genoemde feiten terecht in de straftoemeting zijn betrokken. Het middel faalt.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2020:896