In 2007 heeft een Letse handelaar fietsen uit Cambodja in de EU geïmporteerd om ze aldaar in het vrije verkeer te brengen. Overeenkomstig het certificaat van oorsprong van de Cambodjaanse autoriteiten heeft de belanghebbende geen douanerechten of btw betaald. In 2008 heeft de Letse belastingadministratie een douanecontrole achteraf verricht voor de periode waarin de onderhavige goederen zijn ingevoerd. Daarbij zijn geen onregelmatigheden vastgesteld.

In 2010 ontvangt de Letse belastingadministratie informatie van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) waaruit blijkt dat het certificaat van oorsprong voor de onderhavige goederen niet voldeed aan de Unierechtelijke vereisten. Op basis van deze informatie heeft de belastingadministratie een tweede controle achteraf uitgevoerd en heeft zij vastgesteld dat de onderhavige goederen ten onrechte van douanerechten waren vrijgesteld.

Belanghebbende brengt tegen het aan haar gerichte besluit tot betaling van de douanerechten en btw in dat het besluit nietig is daar de eerste controle een gewettigd vertrouwen had gewekt (vertrouwensbeginsel) en dat zij had voldaan aan alle voorwaarden inzake de presentatie van de douaneaangifte, aangezien zij objectief gezien niet kon weten dat de bevoegde Cambodjaanse autoriteit een onjuist certificaat had uitgegeven (rechtszekerheidsbeginsel).

Volgens het HvJ EU staan beide beginselen in dit geval niet in de weg aan een nieuwe herziening binnen de navorderingstermijn. Zij bepaalt: “artikel 78, lid 3, van verordening (EEG) nr. 2913/92 (…) moet aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die beperkingen stelt aan de mogelijkheid voor de douaneautoriteiten om een nieuwe herziening of een nieuwe controle achteraf te verrichten en daar gevolgen aan te verbinden door een nieuwe douaneschuld vast te stellen, voor zover deze beperkingen gelden voor een periode van drie jaar te rekenen vanaf de dag waarop de oorspronkelijke douaneschuld is ontstaan. Het staat aan de nationale rechter om dit na te gaan”.

Instantie: Hof van Justitie EU
Datum uitspraak: 10/12/2015

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:62014CJ0427&from=NL