Is de vergrijpboete over 2018 voor de VOF terecht, ook al is de vennoot voor de jaren tot en met 2017 al strafrechtelijk veroordeeld voor hetzelfde feitencomplex? Is dat strijdig met het una via-beginsel?

Belanghebbende is een VOF die een kledingwinkel exploiteert. Bij belanghebbende is een boekenonderzoek verricht naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de tijdvakken in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018. In het controlerapport concludeert de inspecteur dat belanghebbende over deze periode heeft verzocht om te hoge teruggaven omzetbelasting.

Ter zake van de periode 1 februari 2014 tot en met 31 december 2017 is de vennoot van belanghebbende veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden vanwege het opzettelijk onjuist doen van aangiften omzetbelasting.

In deze fiscale procedure gaat het om de naheffingsaanslag omzetbelasting over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 en meer specifiek de vergrijpboete van 50% over de tijdvakken in 2018. In geschil is of deze vergrijpboete in strijd is met het una via-beginsel.

De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een doorlopende gedraging zoals belanghebbende heeft betoogd. Belanghebbende heeft volgens de rechtbank bij iedere aangifte opnieuw de keuze gemaakt om deze onjuist in te dienen. Nu de vergrijpboete is opgelegd over een andere periode dan de periode waarvoor de vennoot strafrechtelijk is veroordeeld, is de vergrijpboete volgens de rechtbank niet in strijd met het una via-beginsel en is deze terecht opgelegd. Bij de beoordeling of de boete passend en geboden is neemt de rechtbank wel in aanmerking dat belanghebbende twee keer het traject van een ‘criminal charge’ heeft moeten ondergaan en dat door de inspecteur geen verklaring is gegeven waarom langs twee wegen bestraffend is opgetreden. Gelet hierop en op het feit dat de strafrechtelijke sancties betrekking hebben op hetzelfde feitencomplex, matigt de rechtbank de boete met 10% tot een bedrag van € 13.039.

Rb. Zeeland-West-Brabant 8 december 2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6302