Tegen de accountant die de jaarrekening 2010 van de Eurocommerce Groep heeft gecontroleerd, is bij de tuchtrechter onder andere een klacht ingediend door het OM. Overigens is ook door de drie financierende banken en door de curatoren van de Eurocommerce groep een klacht ingediend. Al met al hebben de klachten geleid tot de oplegging van de maatregel van doorhaling in het register. De termijn van niet-inschrijving is, rekening houdend met in alle drie de zaken uitgesproken maatregelen bepaald op een gecumuleerde termijn van zes maanden.

De tegen de klacht van het OM gevoerde formele verweren, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring, falen.

De klacht van het OM valt in twee delen uiteen. Het OM verwijt betrokkene allereerst dat in verband met de jaarrekeningcontrole niet de vereiste objectiviteit en professionele afstand tegenover de Eurocommerce Groep in acht is genomen.

De Accountantskamer oordeelt dat in geval van een onderbouwde, gesubstantieerde en niet op voorhand onaannemelijke klacht in het kader van controlewerkzaamheden, van de bij de jaarrekeningcontrole betrokken accountant mag worden verwacht dat het verweer mede is ingericht aan de hand van (alle van belang zijnde stukken van) het controledossier. Als vastleggingen uit het controledossier in de tuchtprocedure uitblijven, kan weinig betekenis worden gehecht aan de stelling dat toereikende controle-informatie is verkregen en/of voormelde beginselen zijn nageleefd.

In dit geval moet worden vastgesteld dat betrokkene het aangaan van een huurrelatie met één van de vennootschappen van zijn controlecliënt niet heeft aangemerkt als een zakelijke relatie die een bedreiging kon vormen voor zijn onafhankelijkheid.

Ten tweede verwijt het OM betrokkene zijn werkzaamheden ten aanzien van de jaarrekening met een onvoldoende professioneel-kritische instelling en met onvoldoende diepgang te hebben verricht. Hierdoor is volgens het OM niet voldoende en geschikte controle-informatie verkregen.

Door de Accountantskamer wordt onder andere vastgesteld dat betrokkene volstrekt onvoldoende controlewerkzaamheden heeft verricht op materiële posten als waardering van het onroerend goed/projecten en de rubricering van de langlopende en kortlopende schulden alsmede ten aanzien van de continuïteitsveronderstelling. Al met al is betrokkene in zijn controlewerkzaamheden op dit gebied in zeer ernstige mate tekort geschoten, waardoor de controle van de jaarrekening 2010 met onvoldoende diepgang en met een onvoldoende professioneel-kritische instelling gepland en uitgevoerd is. Als gevolg daarvan is bij de jaarrekening een goedkeurende verklaring in het maatschappelijk verkeer gebracht zonder dat daarvoor een deugdelijke grondslag bestond. De verzuimen van betrokkene moeten als zeer ernstig worden aangemerkt; het door het maatschappelijk verkeer te stellen vertrouwen in de beroepsgroep is in hoge mate geschaad.

Voorts overweegt de Accountantskamer dat het zeer zorgwekkend te noemen is dat betrokkene de jaarrekeningcontrole voor het overgrote deel zelf heeft uitgevoerd, zonder adequaat functionerende waarborgen en zonder vastleggingen. Tot slot heeft betrokkene de waarheid geweld aan gedaan door van een ondergeschikte accountant te verlangen het dossier ‘ op orde te brengen’ als gevolg waarvan deze ondergeschikte accountant ten onrechte zichzelf heeft vermeld als degene die de controlehandelingen heeft uitgevoerd en betrokkene ten onrechte de stukken als ‘reviewer’ heeft afgetekend. Al met al wordt tot doorhaling met een herinschrijvingsverbod van een maand geconcludeerd, en in combinatie met de andere klachten leidt een en ander tot een gecumuleerd aantal van 6 maanden.

Ook constateert de Accountantskamer dat het feit dat het gesprek met de SRA over de jaarrekeningcontrole 2010 niet uitmondde in nader onderzoek, niet betekent dat de Accountantskamer de tuchtklacht over de controle ongegrond moet verklaren. De Accountantskamer moet immers zelfstandig een oordeel vormen en is niet gebonden aan de bevindingen of conclusies van andere instanties buiten de tuchtrechtspraak.

Accountantskamer 30 november 2015, nr. 14/3295 Wtra AK

ECLI:NL:TACAKN:2015:149 14/3295

Klacht van de financierende banken: ECLI:NL:TACAKN:2015:146, 14/2615 Wtra AK
Klacht van de curatoren: ECLI:NL:TACAKN:2015:147, 14/3294 Wtra AK