Belanghebbende heeft – na door de inspecteur te zijn uitgenodigd en herinnerd – niet tijdig aangifte inkomstenbelasting gedaan. De inspecteur heeft om die reden een verzuimboete opgelegd van € 344. Na bezwaar heeft de inspecteur de verzuimboete gematigd tot € 49.
In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd aan belanghebbende.
Vast staat dat de inspecteur belanghebbende de tijd heeft gegeven tot uiterlijk 13 oktober 2015 om de aangifte inkomstenbelasting in te dienen. De inspecteur draagt de bewijslast van de feiten en omstandigheden die het opleggen van een boete rechtvaardigen. Hij dient naar het oordeel van het Hof aannemelijk te maken dat belanghebbende niet tijdig aangifte heeft gedaan.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de aangifte op zondag 11 oktober 2015 ter post is bezorgd. De inspecteur stelt de aangifte op 14 oktober 2015 te hebben ontvangen.
Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om afwezigheid van alle schuld (avas) aannemelijk te maken. Zo er al vanuit moet worden gegaan dat belanghebbende de aangifte op zondag 11 oktober 2015 ter post heeft bezorgd, dan acht het Hof de vertraging in de ontvangst van de aangifte niet dermate onverklaarbaar dat dit tot het oordeel dient te leiden dat belanghebbende geen enkel verwijt treft. Bovendien heeft belanghebbende door de aangifte pas tegen het einde van de termijn ter post te bezorgen, bewust het risico genomen dat deze te laat zou kunnen worden ontvangen.
Belanghebbende beroept zich verder nog – tevergeefs – op het vertrouwensbeginsel, nu de inspecteur bij brief heeft aangegeven dat geheel inhoudelijk aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen en waaraan belanghebbende stelt het vertrouwen te hebben ontleend dat de boete zou worden vernietigd. Deze passage dient naar het oordeel van het Hof in samenhang met de latere uitspraak op bezwaar te worden gelezen en uitgelegd. In die uitspraak geeft de inspecteur weer dat belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag en dat de inspecteur heeft besloten om aan het bezwaar tegemoet te komen. Vervolgens heeft de inspecteur de verzuimboete verminderd tot een bedrag van € 49.
Het Hof acht de opgelegde verzuimboete derhalve terecht en acht deze eveneens passend en geboden.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:1614