Aan belanghebbende zijn naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd, alsmede vergrijpboeten van 25% vanwege grove schuld. In geschil is onder meer of de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

Bij belanghebbende, een stichting die evenementen op het gebied van muziek, dans en kunst organiseert, heeft een boekenonderzoek plaatsgevonden. Uit dat onderzoek is  gebleken dat belanghebbende betalingen heeft verricht aan diverse personen die hun medewerking hebben verleend aan de uitvoering van een evenement, onder meer in de vorm van gage aan een cabaretier. Belanghebbende heeft ter zake van deze betalingen geen loonadministratie gevoerd.

De inspecteur is van mening dat van bestuursleden van een stichting – met een geldstroom van tussen de € 50.000 en € 60.000 – mag worden verwacht dat men de fiscale aanvaardbaarheid van deze geldstromen uitzoekt. Hierbij is geen contact gezocht met een fiscaal adviseur of de Belastingdienst. Ook heeft de Stichting geen enkele actie ondernomen om op het moment van uitbetalen aan derden, de hoedanigheid van deze derden te controleren en hiervan vastleggingen in de administratie op te nemen.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de vergrijpboeten moeten worden vernietigd, omdat belanghebbende kon en mocht menen dat de vergoeding aan de cabaretier als onkostenvergoeding kon worden verstrekt en niet in de loonheffing diende te worden betrokken. Belanghebbende is ervan uitgegaan dat zij geen loonheffingen hoefde in te houden en beschikte daarom niet over een loonadministratie.

Naar het oordeel van de Rechtbank kan niet worden gezegd dat belanghebbende door aan te nemen dat de artiestenregeling niet van toepassing is, dan wel daarnaar geen onderzoek te doen, dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld te wijten is dat te weinig belasting is geheven. De Rechtbank is van oordeel dat de inspecteur geen feiten of omstandigheden stelt waaruit de grove schuld kan worden afgeleid ten aanzien van het niet verantwoorden van de gage van de cabaretiers. De Rechtbank vernietigt de vergrijpboeten.

Rechtbank Gelderland 5 juli 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:3588

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:3588