Belanghebbende heeft met betrekking tot haar bedrijfsactiviteiten, het begeleiden van mensen vanuit een uitkerings- naar een reguliere arbeidssituatie, in haar aangiften loonbelasting de afdrachtvermindering onderwijs startkwalificatie toegepast.

De inspecteur heeft een boekenonderzoek ingesteld en geconcludeerd dat belanghebbende ten onrechte de afdrachtvermindering heeft toegepast en heeft naheffingsaanslagen met vergrijpboeten opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

Het Hof stelt vast dat de loonadministratie en de aangiften loonheffingen werden verzorgd door een administratie- en belastingadvieskantoor dat is aangesloten bij het College van Belastingadviseurs. Het Hof overweegt dat in jurisprudentie van de Hoge Raad is bepaald dat een belastingplichtige zich niet inhoudelijk hoeft te verdiepen in de op hem toepasselijke belastingregelingen, als hij zich laat bijstaan door een adviseur aan wiens zorgvuldige taakvervulling hij niet hoeft te twijfelen.

Het Hof overweegt vervolgens dat, anders dan in de jurisprudentie waarnaar verwezen wordt, het in de onderhavige situatie niet gaat om inhoudelijke aspecten van de toepasselijk belastingregeling, maar om betrekkelijk eenvoudige formele voorwaarden om voor voor toepassing van de afdrachtvermindering in aanmerking te komen.

Naar het oordeel van het Hof had belanghebbende zich voor de indiening van de aangifte op de hoogte moeten stellen van deze eenvoudige voorwaarden om voor toepassing van de afdrachtvermindering in aanmerking te komen. Door dit reeds na te laten, heeft belanghebbende naar het oordeel van het Hof dermate lichtvaardig gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is betaald. Dat belanghebbende een adviseur heeft ingeschakeld voor het voeren van haar loonadministratie en het indienen van haar aangiften loonheffingen, doet hier niet aan af.

Gelet op de hoogte van de opgelegde vergrijpboeten (€ 143.802) en de ernst van de vergrijpen acht het Hof een halvering van de vergrijpboete passend en geboden.

Gerechtshof Den Haag, 30 maart 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:942