Belanghebbende drijft een onderneming in de handel van onroerend goed. De inspecteur heeft informatie verkregen van de politie, over een hennepkwekerij die was ontdekt in het door belanghebbende gehuurde en doorverhuurde pand. Dientengevolge zijn door de inspecteur  navorderingsaanslagen met vergrijpboeten opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboeten terecht zijn opgelegd.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat het aan grove schuld van belanghebbende is te wijten dat er te weinig belasting is geheven, nu belanghebbende inkomen heeft gegenereerd dat niet is aangegeven en dat belanghebbende redelijkerwijs had kunnen of moeten begrijpen dat dit gedrag tot gevolg kon hebben dat er te weinig belasting zou worden geheven.

De Rechtbank oordeelde dat de inspecteur is geslaagd in zijn bewijslast dat belanghebbende, met het niet aangeven van de behaalde resultaten, dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat dienaangaande sprake is van een ernstig verwijt. Dit brengt naar het oordeel van de Rechtbank grove schuld met zich. De Rechtbank weegt hierin mee dat de intentie van belanghebbende altijd het behalen van voordeel is geweest en dat belanghebbende, gelet op de omvang en aard van de activiteiten, redelijkerwijs had kunnen of moeten begrijpen dat dit gedrag tot het gevolg kon leiden dat te weinig belasting zou worden geheven.

Het Hof is – in tegenstelling tot de Rechtbank – van oordeel dat de vergrijpboeten dienen te worden vernietigd. De blote stelling van de inspecteur, inhoudende dat belanghebbende wist dan wel redelijkerwijs had moeten of kunnen begrijpen dat zijn gedrag tot gevolg kon hebben dat te weinig belasting zou worden geheven, kan – zonder nadere onderbouwing – het verwijt inzake grove schuld naar het oordeel van het Hof niet schragen. Derhalve is naar het oordeel van het Hof niet komen vast te staan dat belanghebbende kan worden verweten dat hij dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan zijn grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven.

Gerechtshof Den Haag 7 juni 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2109

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:2109