Hof Amsterdam veroordeelt een ondernemer voor belastingfraude en witwassen. De ondernemer handelde sinds 2009 in landbouwwerktuigen. Deze kocht hij in Europa in, en verkocht hij vervolgens in Peru. De winst over 2011 tot en met 2015 gaf hij niet aan in zijn aangiften inkomstenbelasting. Zo zou hij een bedrag van ongeveer € 160.000 aan inkomstenbelasting ten onrechte niet hebben afgedragen.

Een ondernemer wordt door Hof Amsterdam veroordeeld voor het opzettelijk doen van onjuiste aangiften inkomstenbelasting voor de jaren 2011 tot en met 2015. Hij had in die jaren zijn winsten uit de handel in landbouwmachines niet aangegeven. Bij doorzoekingen in de woning van de verdachte en zijn toenmalige vriendin waren e-mails, foto’s en documenten zoals aankoopfacturen aangetroffen die op deze handel betrekking hadden. Er was geen administratie bijgehouden.

De verdachte stelt dat hij bij het doen van de aangiften is afgegaan op informatie van een vriend en van de Kamer van Koophandel. Omdat sprake was van export naar Peru, zou hij volgens deze bronnen geen belasting in Nederland hoeven te betalen over de inkomsten uit zijn handel. Het Hof acht niet aannemelijk dat de Kamer van Koophandel dergelijke informatie heeft verstrekt. Ook mocht de verdachte niet afgaan op informatie van een vriend, nu deze, naar de ondernemer zelf had verklaard, geen verstand had van belastingen.

De verdachte wordt ook verweten dat hij gelden uit belastingfraude heeft witgewassen. Hij had in de onderzochte periode van april 2012 tot en met februari 2017 gelden overgeboekt van zijn zakelijke bankrekening naar zijn privé rekening en daar privé uitgaven van gedaan. Volgens het Hof kan, gelet op de lange periode van witwassen, bewezen worden dat de ondernemer een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.

De Rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden. De advocaat-generaal eist in hoger beroep dezelfde straf en gaat bij die eis uit van een belastingnadeel van circa € 160.000.

Het Hof laat bij de strafbepaling de omvang van het nadeel in het midden aangezien de fiscale procedure nog loopt. Het Hof overweegt dat gedurende vijf jaar opzettelijk onjuiste aangifte is gedaan, terwijl in die tijd een ruim inkomen is behaald uit de handel in landbouwmachines. Ter terechtzitting heeft de verdachte volgens het Hof geen enkel inzicht getoond in het kwalijke van zijn handelen. Het Hof vindt daarom 9 maanden gevangenisstraf in beginsel ook een juiste straf. Omdat de feiten al wat ouder zijn en niet uitgesloten kan worden dat de ondernemer weer opnieuw in Nederland een onderneming begint, legt het Hof een deel van deze straf, 3 maanden, voorwaardelijk op.

Naast deze gevangenisstraf verklaart het Hof ook de in beslag genomen geldbedragen en 2 computers verbeurd, aangezien deze grotendeels door middel van de feiten zijn verkregen waarvoor verdachte wordt veroordeeld.

Gerechtshof Amsterdam 4 maart 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:1355