Verdachte wordt samen met enkele medeverdachten verdacht van witwassen en belastingfraude.

Verdachte heeft in het najaar van 2012 van X een contant geldbedrag van € 150.000 ontvangen, waarvan hij volgens de Rechtbank wist dat het van misdrijf afkomstig was. Vervolgens heeft verdachte dit geld witgewassen door een schijnlening te verstrekken aan X en € 150.000 over te schrijven naar diens bedrijf. In april 2014 heeft verdachte in opdracht en ten behoeve van X een dure auto gekocht. In het kader van die aankoop heeft verdachte van X een contant geldbedrag aangenomen, waarvan verdachte zou hebben geweten dat het van misdrijf afkomstig was. Daardoor heeft verdachte naar het oordeel van de Rechtbank zowel dit geldbedrag als de auto witgewassen.

Daarnaast stelt de Rechtbank vast dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte in de periode vanaf november 2012 vijfmaal een te laag bedrag aan omzet van twee van zijn bedrijven heeft laten aangeven, waardoor in totaal ruim € 230.000 te weinig omzetbelasting is geheven. Door de handelwijze van verdachte heeft de overheid te weinig belastinginkomsten ontvangen en zijn het algemeen belang en het vertrouwen in het belastingsysteem, waarbinnen sprake zou moeten zijn van een eerlijke lastenverdeling, geschaad.

De Rechtbank stelt verder vast dat het witwassen heeft plaatsgevonden door middel van het opmaken van een valse overeenkomst van lening en dus in een frauduleuze context. Door dit strafbare feit is de maatschappij benadeeld en deze benadeling heeft plaatsgevonden in de financiële sfeer. Als strafverzwarend neemt de Rechtbank verder mee dat verdachte in 2008 al eerder is veroordeeld tot een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf wegens het medeplegen van (gewoonte) witwassen en belastingfraude. Voorts neemt de Rechtbank in aanmerking dat verdachte niet alleen de grenzen van het toelaatbare opzoekt, zoals hij zelf heeft verklaard, maar dat hij deze grenzen ook regelmatig ruimschoots overschrijdt. Dit blijkt niet alleen uit de eerdere veroordelingen en bewezenverklaarde feiten, maar ook uit de door verdachte (deels) erkende gevallen van witwassen in verband met twee andere auto’s die mede ten grondslag zijn gelegd aan de ontnemingsvordering die gelijktijdig met deze strafzaak is behandeld. De Rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich laat leiden door zijn eigen financiële gewin en dat hij zich daarbij weinig aantrekt van regels en de schade die zijn handelen toebrengt aan anderen en de samenleving in het algemeen.

Als strafverminderende omstandigheid neemt de Rechtbank in aanmerking dat de redelijke termijn met ruim anderhalf jaar is overschreden. Alles afwegend veroordeelt de Rechtbank verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden. De dure auto, een Aston Martin, is verbeurd verklaard.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2018:4928