Verdachte heeft over een periode van een aantal jaren op grote schaal als belastingconsulent voor klanten bij het doen van aangifte inkomstenbelasting onjuiste – want te hoge – bedragen aan persoonsgebonden aftrek opgevoerd. Hij heeft ten onrechte geschatte bedragen opgevoerd en heeft bovendien kosten vermeld die zijn klanten in het geheel niet hadden gemaakt of waarvan zij geen bonnen konden overleggen. Het resultaat van deze werkwijze was dat het belastbaar inkomen van de klanten steeds te laag werd vastgesteld, waardoor te weinig belasting werd geheven. Het laat zich daarbij aanzien dat verdachte voor zijn klantenbestand heeft geput uit minder kapitaalkrachtigen die normaliter niet aangifteplichtig zijn. Door het opvoeren van hoge kosten – waardoor zijn klanten dikwijls geld terugkregen – werden zij elk jaar opnieuw uitgenodigd om aangifte te doen, waarvoor zij steeds weer bij de verdachte aanklopten. Op die manier lijkt verdachte in staat te zijn geweest veel klanten aan zich te binden. Het verdienmodel van verdachte was daarbij gestoeld op het in korte tijd afhandelen van zoveel mogelijk aangiften, waardoor de klanten van verdachte – die in voorkomende gevallen de Nederlandse taal überhaupt niet machtig waren – slechts in zeer geringe mate controle hebben kunnen uitoefenen op de inhoud van de aangiften.

Op deze manier heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn klanten in hun belastingadviseur hebben gesteld. Daarbij komt nog dat de procesopstelling van verdachte volgens het Hof allerminst een sympathieke is. Ter zitting heeft verdachte categorisch geweigerd de hand in eigen boezem te steken en de schuld voor het gebeurde enkel gelegd bij zijn klanten en de Belastingdienst. Dit alles neemt het Hof verdachte zeer kwalijk en maakt dat het Hof, alles afwegende, slechts een gevangenisstraf recht vindt doen aan het verwijt dat verdachte treft.

Het Hof gaat uit van een benadelingsbedrag van € 470.522. Het Hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2019:275