Verdachte was medewerker van de Belastingdienst en tevens belastingadviseur. Hij wordt verdacht van het opzettelijk onjuist doen van aangiftes inkomstenbelasting, van schending van het ambtsgeheim door informatie uit systemen van de Belastingdienst aan te wenden ten behoeve van ongeoorloofde nevenwerkzaamheden als belastingadviseur, van valsheid in geschrift en van ambtelijke corruptie.

Samen met een medeverdachte werkte de verdachte bij de Belastingdienst. Ook werkten zij samen bij een belastingadvieskantoor met de naam Belasthink. Verdachte ontving op zijn Belastingdienst-e-mailadres een bezwaarschrift van een cliënt van Belasthink en zorgde er voor dat dit bij de medeverdachte terecht kwam, die het vervolgens honoreerde. Medeverdachte ontving hier € 500 voor. Hoewel verdachte niet van die vergoeding wist, vindt de rechtbank wel dat hij op zijn minst globale wetenschap heeft gehad van het feit waar hij bij behulpzaam is geweest. Dat levert ambtelijke corruptie op.

Ook was bij verdachte thuis informatie gevonden van de Belastingdienst. Dit betrof een cliënt van Belasthink, waardoor de Rechtbank er vanuit gaat dat de verdachte deze informatie gebruikt heeft voor zijn belastingadvies-werk. De verdachte had die informatie geraadpleegd en geprint uit systemen van de Belastingdienst waar hij als medewerker toegang toe had. Aangezien dit vertrouwelijke informatie is, heeft hij hiermee zijn ambtelijke geheimhoudingsplicht geschonden.

Wat betreft de valsheid in geschrift heeft verdachte een bezwaarschrift in naam van persoon X ingediend terwijl verdachte het bezwaarschrift zelf heeft opgesteld en ondertekend. Verdachte heeft bij de FIOD verklaard dat hij het bezwaarschrift zelf heeft opgesteld en ondertekend, maar dit niet met zijn eigen naam kon ondertekenen aangezien hij belastingambtenaar was. De Rechtbank vindt dat hij daarmee opzettelijk in strijd met de waarheid de naam van persoon X onder het bezwaarschrift heeft vermeld, en dus valsheid in geschrift heeft gepleegd.

Verder heeft de verdachte in totaal € 3.000 aan donaties als aftrekpost in aangiften inkomstenbelasting opgevoerd, terwijl die donaties niet zijn gedaan. De Rechtbank acht het opzettelijk onjuist doen van aangiften inkomstenbelasting daarmee bewezen.

De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Wel ziet de Rechtbank af van het opleggen van een beroepsverbod als belastingadviseur. De verdachte is inmiddels ontslagen bij de Belastingdienst en heeft geen toegang meer tot de systemen van de Belastingdienst om de daaruit voortvloeiende informatie aan te wenden voor zijn huidige werkzaamheden als Belastingadviseur.

De medeverdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Hij werd alleen vervolgd voor, en veroordeeld wegens, schending van een ambtsgeheim en ambtelijke corruptie verweten.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:6161

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2020:6162