De verdachte heeft zich volgens het Hof schuldig gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan belastingfraude en het gebruik maken van een vals geschrift door voor zijn onderneming opzettelijk een onjuiste suppletieaangifte omzetbelasting in te dienen. De verdachte heeft een onjuist bedrag aan voorbelasting opgegeven, wat heeft geleid tot een benadeling van € 35.984. De verdachte heeft zich daarnaast als feitelijk leidinggevende schuldig gemaakt aan faillissementsfraude. Hij heeft hierbij € 137.858 aan de boedel onttrokken, terwijl een faillissement van de onderneming in het vooruitzicht lag. Daarnaast heeft hij niet voldaan aan de verplichting een inzichtelijke administratie bij te houden en aan de curator over te leggen.

Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.

Het Hof houdt bij de straftoemeting rekening met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het Hof heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op een rapport van de reclassering. De reclassering adviseert tot het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling gericht op het aanleren van vaardigheden en effectieve oplossingsstrategieën en het bespreekbaar maken van alcoholgebruik, schuldhulpverlening en controle van het alcoholgebruik om het middelen gebruik te beheersen.

Alles afwegende zal het Hof een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 9 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Aan het voorwaardelijke deel zal het Hof de bijzondere voorwaarden koppelen zoals door de reclassering geadviseerd, behoudens de bijzondere voorwaarden met betrekking tot het alcoholgebruik, nu er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat het alcoholgebruik voor verdachte op dit moment nog problematisch is en met betrekking tot de ambulante behandeling, omdat de verdachte indien nog gewenst hiervoor zelf hulp kan zoeken. Het Hof ziet wel aanleiding een beroepsverbod op te leggen voor de duur van 3 jaar.

Het Hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden en een beroepsverbod passend en geboden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2020:778