Belanghebbende in deze zaak heeft in 1994 tot 1998 in Tsjechië gewoond en gewerkt en exploiteerde daar samen met een aantal zakenpartners onroerend goed. In 2010 heeft hij zijn aandeel in de onderneming verkocht, Vervolgens legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV op ter zake van het vervreemdingsvoordeel dat belanghebbende in dat kader zou hebben genoten. Daarnaast wordt een vergrijpboete opgelegd van ruim € 50.000. In bezwaar is de navorderingsaanslag verminderd alsmede de vergrijpboete tot € 25.530. Belanghebbende stelt in beroep dat het vervreemdingsvoordeel nog steeds te hoog is vastgesteld door de inspecteur wegens een aantal verrekeningen die hebben plaatsgevonden met zakenpartners.

De inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting verklaard dat de vergrijpboete moet vervallen en Rechtbank Noord-Nederland beslist dienovereenkomstig. In geschil is daarom alleen nog of de navorderingsaanslag naar het juiste bedrag is opgelegd.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een geval waarin belanghebbende wist of zich ervan bewust moest zijn dat hij twee ontvangsten in box 2 van in totaal € 20.609 had moeten aangeven. De inspecteur heeft namelijk alleen deze geldstromen naar belanghebbende geconstateerd en op basis daarvan de conclusie getrokken dat de ontvangsten reguliere box 2-voordelen zijn. Daarmee heeft de inspecteur volgens de rechtbank geen positief bewijs geleverd voor de belastbaarheid van deze bedragen in box 2. Daarmee kan nog niet gezegd worden dat belanghebbende ten tijde van het doen van aangifte wist of behoorde te weten dat door het niet aangeven van deze ontvangsten in box 2, een aanzienlijk bedrag aan belasting niet zou worden geheven. Over het hoe en waarom van de belastbaarheid in box 2 is in rechte niets komen vast te staan. Dit betekent dat de bewijslast niet wordt omgekeerd en verzwaard. Al met al oordeelt de rechtbank dat in ieder geval niet is komen vast te staan tot welk bedrag belanghebbende wist of behoorde te weten dat hij een vervreemdingsvoordeel had behaald.

Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en vermindert de navorderingsaanslag IB/PVV 2011.

Rechtbank Noord-Nederland 5 maart 2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:767

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2024:767