Eiseres exploiteert een muziekcafé. In dit café verkoopt eiseres bier, wijn, gedestilleerde dranken en frisdrank. Daarnaast exploiteert eiseres twee speelautomaten. In 2014 start de inspecteur (hierna: verweerder) een boekenonderzoek over het tijdvak januari 2010 t/m december 2012. Volgens verweerder moet de administratie worden verworpen omdat de primaire vastleggingen niet zijn bewaard, zoals de kasadministratie. Verweerder maakt een theoretische omzetberekening aan de hand van inkoopfacturen, gehanteerde verkoopprijzen en schenknorm per liter. Naar aanleiding van dit onderzoek legt verweerder naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes op. Eiseres gaat in bezwaar en beroep.

 In beroep is in geschil of de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes terecht en tot een juist bedrag zijn opgelegd. In dit verband betwist eiseres onder meer de juistheid van de omzetcorrecties.

 De rechtbank begrijpt verweerder zo, dat hij een beroep heeft willen doen op omkering en verzwaring van de bewijslast op grond van art. 27e lid 1 AWR. Nu de inspecteur echter geen informatiebeschikking heeft afgegeven, kan van omkering en verzwaring van de bewijslast nog enkel sprake zijn indien eiseres de vereiste aangifte niet heeft gedaan. Hiertoe dient verweerder volgens de normale regels van stelplicht en bewijslast aannemelijk te maken dat eiseres verhoudingsgewijs en op zichzelf beschouwd een aanzienlijk bedrag aan belasting niet heeft voldaan.

 Voor het jaar 2011 volgt de rechtbank eiseres grotendeels in haar betwisting van de omzetberekening van de inspecteur. Naar het oordeel van de rechtbank bedraagt het verschil tussen de door eiseres aangegeven omzet en de gecorrigeerde omzet € 1.629. De totaalomzet volgens de jaarrekening is  €182.666. Naar het oordeel van de rechtbank is dit bedrag zowel relatief als absoluut een gering bedrag, zodat er voor 2011 geen grond is voor omkering en verzwaring van de bewijslast.

 Voor 2012 meent de rechtbank dat wel grond is voor omkering en verzwaring van de bewijslast. De rechtbank constateert een onverklaarbaar verschil tussen de omzetberekening van eiseres en de jaarstukken. Wel oordeelt de rechtbank dat verweerder niet is uitgegaan van een redelijke schatting bij het vaststellen van de omzet. De rechtbank verlaagt daarom de gecorrigeerde omzet.

 Ten aanzien van de vergrijpboetes overweegt de rechtbank dat het aan laakbare slordigheid of ernstige nalatigheid van eiseres te wijten is dat te weinig belasting is geheven. Een goed, sluitend en controleerbaar administratiesysteem ontbrak immers. De rechtbank acht een boete derhalve passend en geboden, maar matigt de boete tot 10%. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de financiële omstandigheden van eiseres. Daarmee is naar het oordeel tevens voldoende rekening gehouden met het feit dat de bewijslast voor 2012 is vastgesteld door middel van omkering en verzwaring van de bewijslast.

Rechtbank Gelderland, 31 mei 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2016:2766