Naar aanleiding van een onderzoek is gebleken dat belanghebbende, een vennootschap die (door middel van een structuur) verschillende wokrestaurants exploiteerde, gebruik maakte van een in een back-up-programma verstopte afroommodule. Hierdoor heeft belanghebbende omzet verzwegen en te lage bedragen aangiftes gedaan waardoor te weinig belasting is geheven. De inspecteur heeft aanslagen vennootschapsbelasting opgelegd en tegelijkertijd vergrijpboetes van 100%.

Belanghebbende stelt zich primair op het standpunt dat de boetes niet in stand kunnen blijven, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat er omzet is verzwegen. Subsidiair stelt belanghebbende dat de door de inspecteur berekende theoretische omzet op geen enkele wijze is te verifiëren, hetgeen aanleiding is om de boetes te matigen.

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat in voldoende mate is komen vast te staan dat en hoeveel omzet is verzwegen. Er is door verschillende personen gebruik gemaakt van de afroommodule en de gedragingen kunnen aan belanghebbende worden toegerekend. Belanghebbende heeft bewust omzet verzwegen en daarbij gebruik gemaakt van een geavanceerde afroommodule die niet standaard in een kasregistersysteem is ingebouwd.

De Rechtbank acht aannemelijk dat belanghebbende voor de jaren 2010 en 2011 onjuist dan wel onvolledig aangifte vennootschapsbelasting heeft gedaan. De Rechtbank acht tevens aannemelijk dat belanghebbende dit opzettelijk heeft gedaan en dat zij daarbij op een listige wijze te werk is gegaan.

Een deel van de omzet is uit de administratie verwijderd door toepassing van een – in een back-up-programma verstopte – afroommodule op een USB-stick en op basis van die gegevens is de winstberekening gebaseerd. Aannemelijk is geworden dat de afroommodule werd gebruikt door en/of op aangeven en medeweten van de bestuurders van belanghebbende.

Naar het oordeel van de Rechtbank is sprake van listigheid, doordat belanghebbende omzet heeft verzwegen door gebruik te maken van een geavanceerde, elektronische, afroommodule waarvan het gebruik enkel na onderzoek door ter zake deskundigen kon worden vastgesteld. Daarnaast acht de Rechtbank aannemelijk dat de te weinig geheven belasting absoluut en verhoudingsgewijs omvangrijk is. Mede gelet op deze omstandigheden acht de Rechtbank een vergrijpboete van 100% in beginsel passend en geboden.

In de omstandigheid dat de aanslagen zijn vastgesteld met toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast ziet de Rechtbank aanleiding om de boetes te matigen met 20%. Daarmee bedraagt de boete over 2010 € 177.148 en de boete over 2011 € 141.884. Omdat de redelijke termijn is overschreden ziet de Rechtbank aanleiding om de boetes over 2010 en 2011 verder te matigen met respectievelijk € 15.000 en € 10.000.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2018:4946