SMS group is een in Duitsland gevestigde vennootschap die installaties voor staalbewerking verkoopt en monteert. Begin 2008 heeft zij een overeenkomst gesloten met een Oostenrijks bedrijf betreffende de realisatie en levering van een lassysteem. Voor de productie van dit lassysteem heeft SMS group machines ingevoerd uit Turkije in Roemenië en ter zake hiervan btw betaald aan de Roemeense Staat. Omwille van financiële problemen van het Oostenrijks bedrijf wordt de overeenkomst op verzoek van dit bedrijf geschorst. Belanghebbende zal de werkzaamheden pas hervatten bij voorzetting van de betalingen van het Oostenrijkse bedrijf. Wanneer de betalingen uitblijven, wordt het project stopgezet en zal zij de machines weer uitvoeren. Hierbij wordt de Roemeense belastingdienst verzocht om teruggaaf van de bij invoer betaalde btw. De belastingdienst heeft echter geweigerd om aan dit verzoek te voldoen, op grond dat geen bewijsstukken zijn overlegd waaruit de verdere distributie van de betrokken goederen en de eindbegunstigde van die goederen bleken.

 Het HvJ EU heeft op de prejudiciële vragen van de Roemeense rechter geantwoord dat een lidstaat een belastingplichtige, die niet is gevestigd op zijn grondgebied, niet het recht op teruggaaf mag ontzeggen in een situatie als in dit geding, indien de belastingplichtige de verdere distributie niet heeft bewezen.

 Het HvJ EU bepaalt dat de Achtste richtlijn, gelezen in samenhang met art. 170 van de btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat een niet op zijn grondgebied gevestigde belastingplichtige het recht ontzegt op teruggaaf van de uit hoofde van de invoer van goederen betaalde btw in een situatie als in het geding, waarin de uitvoering van de overeenkomst in het kader waarvan de belastingplichtige die goederen heeft gekocht en ingevoerd, op het tijdstip van de invoer was geschorst, de handeling waarvoor die goederen zouden worden gebruikt uiteindelijk niet is verricht en de belastingplichtige de verdere distributie van die goederen niet heeft bewezen.

 Het is nu aan de Roemeense rechter om hier vervolg aan te geven.

 HvJ EU 21 september 2017, nr. C-441/16

 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1507801229224&uri=CELEX:62016CN0441