Belanghebbende drijft voor eigen rekening een eenmanszaak als interimmanager. In de aangifte inkomstenbelasting heeft belanghebbende ten behoeve van zijn eenmanszaak huurkosten van een loods aangegeven als ‘overige kosten’. De loods is indirect in eigendom bij belanghebbende en zijn familie en wordt gebruikt voor stichtingen in de auto- en motorsport.  Volgens de inspecteur leent de loods zich niet voor de werkzaamheden van de eenmanszaak en zijn de kosten onterecht als zakelijk aangemerkt.

De inspecteur heeft aan belanghebbende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting inclusief vergrijpboetes opgelegd. In geschil is onder meer of de vergrijpboetes terecht, en tot de juiste hoogte, zijn opgelegd.

Zowel het Hof als de Rechtbank oordelen dat er sprake is van opzet en dat de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd. Door de huurkosten als ‘overige kosten’ aan te merken heeft belanghebbende geprobeerd de werkelijkheid te verhullen. Hierdoor zijn opzettelijk kosten voor een hobby gepresenteerd als zakelijke kosten. Daarbij wordt meegewogen dat van belanghebbende als certified controller in het bijzonder kennis en alertheid ter zake van het (ook fiscaal) verantwoorden van uitgaven mag worden verwacht.

Het Hof volgt de rechtbank echter niet in het oordeel dat gelet op de ernst van het feit geen toepassing wordt gegeven aan een boetematiging wegens overschrijding van de redelijke termijn. Een overschrijding van de redelijke termijn leidt tot de matiging, aldus het Hof. Het Hof vernietigt de uitspraak voor wat betreft de vergrijpboetes en zal deze opnieuw vaststellen.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2020:1235