Klaagster, X B.V., heeft een klacht ingediend tegen vier accountant-administratieconsulenten.

Van de vier betrokkenen zijn twee aandeelhouder van een onderneming dat een pand aan X Groep B.V verhuurde. De huurovereenkomst zou volgens klaagster onder bedrog tot stand zijn gekomen. Uit de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van januari 2016 blijkt dat het pand ter zake waarvan de huurovereenkomst was gesloten, is aangekocht met behulp van een bankfinanciering met een vrij forse aflossingslast die niet met de reguliere huurontvangst worden voldaan. Daarom zou er toen zijn afgesproken dat het kantoor van betrokkenen een hogere huur zou betalen en dat er verrekening plaats zou vinden middels de feeverhoudingen. Klaagster zou hierdoor financieel zijn benadeeld.

De Accountantskamer is echter van oordeel dat de klacht op deze onderdelen niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien klaagster bij de ondertekening van het huurcontract op 23 juli 2009 al op de hoogte was van de huursom. Anders dan klaagster stelt, is – naar het oordeel van de Accountantskamer – sprake van een eenmalige gedraging, omdat betrokkenen niet jaarlijks na het afsluiten van de huurovereenkomst een afweging inzake de hoogte van huur maakten. Daarom is geen sprake van verweten gedragingen na 23 juli 2009. Daarbij acht de Accountantskamer van belang dat klaagster tevens op de hoogte was van het feit dat betrokkenen zowel voor de verhuurder als ook voor de huurder optraden.

Voorts stelt klaagster dat betrokkenen in een andere procedure bij de Accountantskamer ter zitting opzettelijk onwaarheden naar voren hebben gebracht. De Accountantskamer is van oordeel, gelet op hetgeen klaagster heeft aangevoerd en gelet op de inhoud van het overgelegde proces-verbaal van de betreffende zitting, dat klaagster niet slaagt in de bewijslast. Er is niet, althans, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat door of namens betrokkenen daadwerkelijk onjuiste informatie naar voren is gebracht. Laat staan dat door of namens betrokkenen ter zitting bewust, dat wil zeggen opzettelijk in strijd met de waarheid is verklaard met als doel de Accountantskamer te misleiden. Dit klachtonderdeel dient derhalve ongegrond te worden verklaard.

Accountantskamer 2 oktober 2017, ECLI:NL:TACAKN:2017:63

http://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw/accountants/uitspraak/2017/ECLI_NL_TACAKN_2017_63