Eiseres (handelaar in alcoholproducten) heeft een contract met een Tsjechische klant, waarbij de Tsjechische klant volgens de Tsjechische methode gedenatureerde alcohol afneemt van eiseres.

Het geschil tussen partijen ziet op de vraag of alcohol die in Nederland volgens de Tsjechische methode is gedenatureerd in Nederland moet worden vrijgesteld van accijns en dus onder geleide van een Vereenvoudigd Administratief Geleidedocument (VAGD) naar Tsjechië mag worden vervoerd, zoals eiseres stelt, of dat vervoer moet plaats vinden met een e-AD en onder zekerheidsstelling voor de accijns, zoals de Staat stelt.

Bovendien stelt de Staat dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat de belastingrechter bij uitsluiting is bevoegd kennis te nemen van dit geschil en dat bij de belastingrechter de rechtsgang voldoende openstaat.

De voorzieningenrechter is het eens met de Staat dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vordering omdat de belastingrechter bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van dit geschil en dat bij de belastingrechter een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open staat.

De voorwaarden waaronder accijns op accijnsgoederen wordt geheven, zijn binnen de Europese Unie gereguleerd in de Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992  (hierna: de Accijnsrichtlijn). Artikel 27 van deze Richtlijn bepaalt dat een vrijstelling van accijns geldt voor de uitslag van volledig gedenatureerde alcohol, op voorwaarde dat de denaturatie volgens een door de Europese Unie aanvaarde methode heeft plaatsgevonden.

In de Bijlage bij Verordening 3199/93/EG van 22 november 1993 inzake de wederzijdse erkenning van procedures voor de volledige denaturering van alcohol in verband met de vrijstelling van accijns (hierna: de Bijlage en de Verordening) worden de denatureringsmiddelen, die in iedere lidstaat worden gebruikt als bedoeld in artikel 27 van de Accijnsrichtlijn beschreven. In de Bijlage is een gemeenschappelijke denaturingsprocedure voor volledig gedenatureerde alcohol opgenomen. Deze methode wordt gehandhaafd door veel lidstaten van de Europese Unie, waaronder Nederland. Maar lidstaten zijn onder voorwaarden dus vrij om een andere erkende denatureringsmethode toe te passen.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat eiseres in dit geval door de bestuursrechtelijke weg te volgen een fiscale beslissing kan uitlokken. Hiertoe heeft eiseres twee opties. Zij kan ervoor kiezen een partij alcohol die volgens de Tsjechische methode is gedenatureerd zelf uit te slaan tot verbruik, daarvoor aangifte te doen met betaling van accijns en bezwaar te maken tegen die eigen aangifte. Een tweede mogelijkheid is dat eiseres de uitgeslagen accijnsgoederen niet in haar periodieke aangifte op neemt, waarna de Belastingdienst een naheffingsaanslag kan opleggen.

Via deze procedure kan de vraag of de in Nederland volgens de Tsjechische methode gedenatureerde alcohol in Nederland van accijns is vrijgesteld aan de daarvoor specifiek aangewezen belastingrechter worden voorgelegd.

Het vorenstaande wordt niet anders door het door eiseres gestelde spoedeisende belang bij haar vordering, onder meer dat zij zonder beslissing in kort geding haar klant zou verliezen. De voorzieningsrechter is verder van oordeel dat eiseres niet gevolgd kan worden in haar  stelling dat zij nu een aanzienlijk en mogelijk financieel risico loopt. Ook in de bestuursrechtelijke procedure als geschetst kan een voorlopige voorziening worden gevraagd. Het is niet aannemelijk geworden dat dit heel lang kan duren, te meer nu door de Staat uitdrukkelijk is toegezegd dat de belastingdienst bereid is mee te werken aan een spoedige behandeling in een bestuursrechtelijke procedure.

De voorzieningsrechter verklaart eiseres niet-ontvankelijk.

ECLI:NL:RBDHA:2019:12039