Op 25 juli 2018 is de vierde anti-witwasrichtlijn in Nederland in werking getreden. De gewijzigde tekst van de Wwft is inmiddels[1] ook te raadplegen via overheid.nl. Op grond van deze nieuwe tekst blijven de huidige regels ter zake van de kernverplichtingen, het cliëntenonderzoek en de meldingsplicht voor ongebruikelijke transacties, van toepassing. Net als de vorige, kent de huidige richtlijn nog steeds een risico gebaseerde benadering. Dit betekent dat instellingen de verplichting hebben om maatregelen te nemen die hen in staat stellen om met het cliëntenonderzoek het risicoprofiel van de cliënt in kaart te brengen en ongebruikelijke transactie te constateren.

De belangrijkste wijzigingen van de richtlijn zijn hieronder kort geschetst:

  • voor een vereenvoudigd cliëntenonderzoek geldt nu als voorwaarde dat eerst een laag risico op witwassen is vastgesteld[2];
  • de aanpassing van de definitie van de Ultimate Beneficial Owner (UBO) en politiek prominente persoon (PEP’s), waardoor deze begrippen een breder toepassingsbereik krijgen.[3] Als na grondig onderzoek geen UBO kan worden vastgesteld, dan moet het “hoger leidinggevend personeel” van de vennootschap als zodanig worden aangemerkt[4];
  • de uitbreiding van instellingen die onder de reikwijdte van de Wwft vallen. Onder het begrip instelling vallen nu ook personen die beroeps- of bedrijfsmatig in goederen handelen en daarvoor contante betalingen doen of ontvangen van € 10.000 of meer.[5] Hiervoor gold alleen dat de verkopers (en dus niet ook de kopers) van deze goederen onder het toepassingsbereik vielen. Daarnaast vallen ook kansspelaanbieders nu onder het begrip ‘instelling’.[6] In dit verband kan van belang zijn dat adviseurs bij hun klanten in deze sectoren navragen of zij aan de eigen meldplicht voldoen[7];
  • de verplichting om één van de dagelijkse beleidsbepalers aan te wijzen als verantwoordelijke voor het Wwft-beleid en – voor zover passend bij de aard en omvang van de instelling – de verplichting om over een onafhankelijke en effectieve compliance functie te beschikken.[8] De compliance medewerker controleert de naleving van wetten, regels en procedures opgesteld door de instelling zelf. De auditmedewerker is belast met de controle van de compliance medewerker en dient ook te controleren of de verplichtingen uit de Wwft worden nageleefd. De compliance functie dient op onafhankelijke en effectieve wijze te worden uitgevoerd. In beginsel betekent dit dat de personen die betrokken zijn bij de uitoefening van de compliance functie, niet tevens betrokken zijn bij de activiteiten waarop zij toezicht houden (zie in dit verband ook de uitspraak van Rechtbank Rotterdam van 3 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5236). Echter, bij kleinere instellingen kan het onevenredig zijn om de onafhankelijkheid van de compliance functie op deze wijze vorm te geven. Of er een compliance/audit functie moet worden ingericht, alsook de wijze waarop deze functie moet worden ingericht, is afhankelijk van de aard en omvang van de instelling zoals het aantal medewerkers, het beheerd vermogen, het aantal klanten, het aantal buitenlandse of risicovolle klanten en de soorten producten. Er zijn evenwel (nog) geen richtlijnen/handvatten op welke deze factoren dienen te worden beoordeeld.
  • En tot slot is het sanctie-arsenaal van de toezichthouder verzwaard en uitgebreid. Naming en shaming lijkt een doel op zich te zijn worden nu bestuurlijke sancties op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn dienen te worden gepubliceerd. De wetgever heeft deze verplichting is vastgelegd in de artikelen 32e en 32f Wwft. Artikel 32e Wwft geeft de toezichthoudende autoriteiten de mogelijkheid een waarschuwing of verklaring te publiceren met vermelding van de overtreding en de identiteit van de overtreder. Voorts bepaalt het nieuwe artikel 32f Wwft dat het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie wordt gepubliceerd. Indien tegen een besluit bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld, wordt de uitkomst daarvan tezamen met het besluit openbaar gemaakt. Alleen in bijzondere omstandigheden wordt openbaarheid uitgesteld of wordt ervoor gezorgd dat de openbaar te maken gegevens niet herleidbaar zijn tot een natuurlijk persoon (artikel 32g Wwft). Dit is bijvoorbeeld het geval indien dit zou leiden tot onevenredige schade of indien een lopend strafrechtelijk onderzoek zou worden ondermijnd. De toezichthoudende autoriteiten kunnen boetes in de zwaarste categorie publiceren voordat deze onherroepelijk is geworden. Om dit te voorkomen moet de instelling binnen vijf dagen na de bekendmaking van het voornemen een verzoek indienen bij de voorzieningenrechter. Daarnaast kunnen bepaalde instellingen, zoals banken, financiële instellingen en trustkantoren, bij ernstige overtredingen thans een boete opgelegd krijgen van maar liefst 20% van de netto-omzet in een boekjaar.[9]

Voor veel verplichtingen uit de Wwft is het wachten op een nadere invulling door de toezichthouders en beroepsgroepenorganisaties. Tot op heden heeft alleen de AFM haar leidraad na invoering van de gewijzigde Wwft aangepast.[10] De NOB meldt op haar website dat de Commissie Beroepszaken bezig is met het herschrijven van de Richtsnoeren voor de interpretatie van de Wwft voor belastingadviseurs en accountants. De commissie verwacht in september 2018 de nieuwe versie te publiceren.[11]

Voor een nadere inhoudelijke bespreking van de gevolgen van de invoering van de vierde anti-witwasrichtlijn lees ook onze blog van 9 januari 2018 via http://www.debontspoton.nl/wwft-tucht/blog-de-gevolgen-van-de-anti-witwasrichtlijn-nader-belicht/

Virtuele valuta, een openbaar UBO-register en meer bevoegdheden voor de FIU

Ondertussen is ook de vijfde anti-witwasrichtlijn op 9 juli 2018 in werking getreden.[12] Met de vijfde anti-witwasrichtlijn is voorgesteld om het toepassingsbereik uit te breiden tot virtuele valuta, hetgeen wederom een verdere uitbreiding van Wwft-instellingen tot gevolg heeft. Het gaat daarbij om de omwisselplatforms voor cryptovaluta en fiduciair geld, alsmede om aanbieders van virtuele bewaarportemonnees.

Een andere belangrijke wijziging is dat het UBO register – die lidstaten al op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn moeten implementeren – openbaar zal gaan worden. Nu hebben lidstaten de keuze voor een openbaar of besloten register, maar onder de nieuwe richtlijn vervalt deze. Naar aanleiding van de recent gewijzigde richtlijn is de implementatie van het UBO-register in Nederland uitgesteld tot begin 2019.

Daarnaast worden met de vijfde anti-witwasrichtlijn de bevoegdheden van Financiële Inlichtingeneenheden (FIU’s) verder uitgebreid. Zij mogen zich onder de richtlijn toegang verschaffen tot persoonsgegevens van bankrekeninghouders, ook zonder dat de betreffende Wwft-instelling een melding heeft gemaakt van een ongebruikelijke transactie. De EU lidstaten dienen deze richtlijn voor 10 januari 2020 in de nationale wetgeving te hebben geïmplementeerd.

Ten slotte

De vierde en de toekomstige vijfde richtlijn brengen nogal ingrijpende veranderingen met zich mee voor de praktijk. De vierde richtlijn zorgt voor een grote inspanningsverplichting voor adviseurs en accountants. Zij worden geconfronteerd met een aanzienlijke uitbreiding van hun takenpakket. De invoering van de vijfde richtlijn ligt nog ver in het verschiet. Naar verwachting zal deze eind 2019 in onze wetgeving zijn geïmplementeerd. Aanbieders en gebruikers van cryptovaluta zullen dan voor het eerst onderworpen worden aan de Wwft verplichtingen. De Wwft wordt daarmee steeds omvangrijker en complexer.

Heeft u vragen over de Wwft, aarzel dan niet om ons te contacten.

 

[1] Opvallend is dat het enige tijd heeft geduurd dat de wettekst op overheid.nl was bijgewerkt. De nieuwe tekst van de Wwft was aanvankelijk alleen nog bij de NOB, in pdf vorm, te vinden.

[2] Artikel 6 Wwft.

[3] Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 is vandaag in het Staatsblad geplaatst. In het uitvoeringsbesluit Wwft 2018 staan de nieuwe definities van UBO en PEP. Het uitvoeringsbesluit is te vinden via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2018-241.html

[4] Artikel 3 uitvoeringsbesluit Wwft 2018.

[5] artikel 1a, lid 4 onder i Wwft.

[6] artikel 1a, lid 4 onder j Wwft.

[7] zie in dit verband de uitspraak van Rechtbank Rotterdam van 15 december 2017 ECLI:NL:RBOT:2017:9882.

[8] artikel 2d Wwft.

[9] Artikel 32 Wwft.

[10] http://www.debontspoton.nl/wwft-tucht/afm-geeft-nadere-invulling-aan-de-herziene-wwft-in-herschreven-leidraad/

[11] https://www.nob.net/nieuwe-wwft-werking-getreden

[12] https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv:OJ.L_.2018.156.01.0043.01.NLD&toc=OJ:L:2018:156:TOC