De Rechtbank heeft uit verklaringen van verdachte, een belastingadviseur, en van getuigen afgeleid dat verdachte met de fiscus in discussie was over de financiële situatie van bedrijf X en het saneren van schulden. Verdachte heeft vervolgens gehandeld op basis van aannames en veronderstellingen betreffende vermeende afspraken met de fiscus, welke in het geheel niet op papier zijn gezet. Verdachte heeft daaraan volgens de Rechtbank een eigen interpretatie gegeven, waaruit onjuiste conclusies zijn getrokken en waardoor in de aangifte inkomstenbelasting geen melding is gemaakt van inkomsten uit aanmerkelijk belang.

De Rechtbank is van oordeel dat verdachte – een professioneel belastingadvieskantoor van wie verwacht mag worden dat zij op basis van haar expertise en ervaring weet hoe op correcte wijze aangiften inkomstenbelasting behoren te worden ingediend – dermate lichtvaardig en naar eigen inzicht heeft gehandeld dat willens en wetens de aanmerkelijke kans is aanvaard dat de ingediende aangifte inkomstenbelasting van bedrijf X onjuist was en dat daardoor te weinig belasting werd geheven.

Er is meermaals niet gereageerd op vragenbrieven van de Belastingdienst, terwijl het belastingadvieskantoor daarop is gewezen en daartoe meerdere mogelijkheden heeft gehad. Het kantoor heeft hiermee naar het oordeel van de Rechtbank willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij de op haar rustende inlichtingenplicht jegens de fiscus zou schenden. Dit geldt te meer nu een professioneel belastingadvieskantoor bekend wordt verondersteld met de op haar rustende verplichtingen en dat van haar mag worden verwacht dat zij een deugdelijke administratie voert.

De Rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het feitelijk leidinggeven aan het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte inkomstenbelasting van bedrijf X en aan het niet voldoen aan de informatieverplichting jegens de fiscus. Door zijn handelwijze heeft verdachte het vertrouwen dat aan de inhoud van belastingaangiften wordt ontleend naar het oordeel van de Rechtbank geschaad.

De Rechtbank gaat uit van een benadelingsbedrag van € 185.611 en neemt het verdachte, belastingadviseur van beroep, in het bijzonder kwalijk dat hij de professionele standaard heeft losgelaten en niet heeft gehandeld zoals een behoorlijk belastingadviseur betaamt.

De Rechtbank veroordeelt verdachte tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een geldboete van € 25.000. De rechtspersoon is eveneens veroordeeld tot een geldboete van € 25.000.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2017:11702
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2017:11701