De Rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich gedurende een aantal jaren schuldig heeft gemaakt aan belastingfraude. De verdachte heeft structureel jarenlang onjuiste aangiften gedaan door onjuiste aftrekposten op te nemen. Daarnaast heeft de verdachte de behaalde inkomsten voor het indienen van deze aangiften niet in zijn eigen aangiften opgegeven. Dit tezamen heeft tot gevolg gehad dat een aanzienlijk bedrag te weinig aan belastingen is afgedragen.

Met zijn handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn klanten in hem hadden als “belastingadviseur”. De Rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en de LOVS afspraken. Deze richtlijnen schrijven bij een benadelingsbedrag tussen de € 250.000 en € 500.000 een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 tot 18 maanden voor.

De Rechtbank acht een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Als bijzondere voorwaarde is aan verdachte opgelegd dat hij gedurende de proeftijd geen belastingaangiften of andere belasting(advies-)werkzaamheden voor derden mag verrichten.

Rechtbank Midden-Nederland, 28 september 2015

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2015:7075