Aan belanghebbende is met betrekking tot de omzetbelasting en loonheffing een informatiebeschikking als bedoeld in art. 52a AWR opgelegd voor de jaren 2008 tot en met 2011. Belanghebbende heeft tegen deze informatiebeschikking bezwaar en beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en heeft belanghebbende geen nieuwe termijn verleend om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. Belanghebbende is in hoger beroep gegaan.

In hoger beroep is in geschil of de informatiebeschikking terecht is afgegeven en of belanghebbende terecht geen nieuwe termijn is geboden om aan de informatiebeschikking te voldoen. Voorts is in geschil of de informatiebeschikking is vervallen voor de jaren 2009 en 2011.

Belanghebbende meent dat de informatiebeschikking door het opleggen van belastingaanslagen voor de jaren 2009 (omzetbelasting) en 2011 (vennootschapsbelasting) is vervallen, ten onrechte is afgegeven dan wel dat het belang van de informatiebeschikking is vervallen. Voor zover de informatiebeschikking gehandhaafd blijft, stelt belanghebbende dat de sanctie van omkering en verzwaring van de bewijslast disproportioneel is. Belanghebbende meent dat dan een termijn moet worden verleend om alsnog met de inspecteur in overleg te treden. Voorts stelt belanghebbende ten onrechte niet te zijn gehoord.

Niet horen

Ten aanzien van het niet horen overweegt het hof dat de inspecteur zich onvoldoende heeft ingespannen om aan zijn hoorplicht te voldoen. Belanghebbende heeft namelijk in het bezwaarschrift aangegeven te willen worden gehoord en niet is gesteld of gebleken dat belanghebbende afstand van dit recht heeft gedaan. De inspecteur had in dit geval een brief gestuurd en twee pogingen gedaan om telefonisch contact te krijgen met de gemachtigde van belanghebbende. Dat het contact met belanghebbende moeizaam verliep is geen reden om af te wijken van de aanwijzingen die de Hoge Raad heeft geformuleerd over wat van een bestuursorgaan mag worden verwacht. De inspecteur heeft belanghebbende niet uitgenodigd om op een concrete dag, plaats en tijd te worden gehoord. Partijen verschillen van mening over de relevante feiten en omstandigheden en de waardering daarvan, zodat belanghebbende door het niet horen is benadeeld. Reeds hierom dient volgens het hof de uitspraak op bezwaar te worden vernietigd.

Informatiebeschikking

Ten aanzien van de informatiebeschikking overweegt het hof dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het opleggen van een aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag, dan wel het geven van een beschikking, zoals een uitspraak op bezwaar, een informatiebeschikking doet vervallen voor zover deze betrekking heeft op hetzelfde belastingmiddel en op hetzelfde jaar. Een informatiebeschikking vervalt slechts voor zover cumulatief sprake is van overlap in twee opzichten: jaar en belastingmiddel. Het standpunt van belanghebbende, dat slechts sprake behoeft te zijn van een enkele overlap (te weten het jaar), is dan ook onjuist. Dat aan belanghebbende een aanslag vennootschapsbelasting is opgelegd, raakt de informatiebeschikking in het geheel niet. Uit de gedingstukken kan namelijk geen enkele aanwijzing worden gevonden dat de informatiebeschikking betrekking heeft op de vennootschapsbelasting.

Niet belanghebbende, maar de fiscale eenheid waartoe zij behoort, is ondernemer voor de omzetbelasting. De informatiebeschikking kan hierdoor geen betrekking hebben op de heffing van omzetbelasting. Voor zover de informatiebeschikking betrekking heeft op de omzetbelasting wordt deze vernietigd.

De informatiebeschikking voor de loonheffingen is terecht opgelegd. Uit onderzoek van de door de FIOD in beslag genomen administratie blijkt dat er verschillende versies bestaan van de audit files. Om vast te stellen dat de administratie compleet en correct is, is de medewerking van belanghebbende onontbeerlijk.

Het Gerechtshof verleent de door belanghebbende ter zitting voorgestelde termijn van twee maanden om contact op te nemen met de FIOD om te onderzoeken welke rol zij kan vervullen bij het verzamelen van de gevraagde gegevens. Het Gerechtshof merkt daarbij op dat dit niet betekent dat de sanctie bij het niet (volledig) nakomen van een informatiebeschikking niet intreedt. Pas na afloop van de twee maanden termijn wordt beoordeeld of belanghebbende aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan.

Hof Arnhem-Leeuwarden, 18 mei 2016

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:4076

Zie in gelijke zin:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:4079
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:4078
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2016:4080