Aan belanghebbende is een verzuimboete van € 4.920 opgelegd, omdat niet binnen de gestelde termijnen aangifte inkomstenbelasting over 2012 is gedaan. Het betreft de maximale boete die kan worden opgelegd ter zake van een dergelijk verzuim.

Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij niet kan begrijpen waarom er direct naar de maximale verzuimboete is gegrepen. Verder heeft belanghebbende aangevoerd dat de verzuimboete disproportioneel is en onevenredig zwaar op hem drukt gelet op het inkomen en vermogen van belanghebbende.

Het Hof stelt vast dat uit een overzicht van het aangiftegedrag van belanghebbende in de tien jaar die aan het aangiftejaar 2012 vooraf zijn gegaan, blijkt dat in deze tien jaar telkenmale sprake is geweest van een aangifteverzuim en dat in negen van deze tien jaar een verzuimboete is opgelegd. De stelling van belanghebbende – dat direct een maximale verzuimboete wordt opgelegd – verwerpt het Hof.

Naar het oordeel van het Hof is de verzuimboete ook niet disproportioneel. De boete bedraagt € 4.290, terwijl het inkomen van belanghebbende over 2012 € 42.000 bedraagt. Daarenboven heeft te gelden dat voor de beoordeling van de proportionaliteit van de boete dient te worden bezien hoe de boete zich verhoudt tot de ernst van het feit, niet tot de hoogte van het inkomen of de aanslag. Daartoe is van belang dat belanghebbende reeds negen keer is beboet voor het niet (tijdig) indienen van aangifte, waarbij reeds verzuimboetes zijn opgelegd die uiteen lopen van 10% tot 100% van het geldende maximumbedrag.

Dat de boete onevenredig zwaar op belanghebbende drukt is het Hof – bij gebreke van onderbouwing – niet gebleken. Ter zitting heeft belanghebbende gesteld dat hij al jaren te kampen heeft met een hoge werkdruk, waardoor hij niet in staat is zijn boekhouder tijdig van alle informatie te voorzien die nodig is voor het indienen van de aangifte. Naar het oordeel van het Hof brengt deze omstandigheid niet mee dat sprake is van afwezigheid van alle schuld.

Het Hof acht de opgelegde verzuimboete passend en geboden.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2018:2573