Centraal in deze strafzaak staan enkele vennootschappen die werkzaam waren in de uitzendbranche. Binnen die vennootschappen zou volgens de officier van justitie op grootschalige wijze faillissementsfraude, valsheid in geschrifte, belastingfraude en witwassen hebben plaatsgevonden. Voorts zou sprake zijn van een criminele organisatie. Vierentwintig verdachten staan in deze strafzaak terecht.

De Rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de hoofdverdachte goodwill heeft onttrokken in het zicht van een faillissement. Aan de curator is na het faillissement geen deugdelijke administratie overgelegd waardoor de rechten en plichten van de vennootschappen niet goed in kaart konden worden gebracht.

Verder is komen vast te staan dat gebruik is gemaakt van valse facturen van leveranciers. Tevens is sprake van belastingfraude omdat de BTW over deze facturen is teruggevraagd en de factuurbedragen in mindering zijn gebracht op de winst, terwijl het om valse facturen ging.

Om kasopnamen te verantwoorden zijn voorschotformulieren vervalst, waarbij het leek alsof er voorschotten aan werknemers waren betaald. Hiermee kon ruim een miljoen euro worden verantwoord. De gestelde voorschotten werden echter niet aan de werknemers betaald. Ook is er een dubbele boekhouding aangetroffen. Verder werden er ten behoeve van werknemers arbeidscontracten en loonstroken vervalst om een hypotheek te verkrijgen.

Nu sprake is van een groot aantal verdachten en vennootschapen blijkt naar het oordeel van de Rechtbank dat sprake was van een criminele organisatie. Er was sprake van een gestructureerde, duurzame samenwerking gericht op het plegen van valsheid in geschrifte, belastingfraude en witwassen. Deze feiten hebben zich volgens de Rechtbank ook daadwerkelijk verwezenlijkt.

Verdachte heeft ook nog geldbedragen van € 20.250 en € 101.850 geprobeerd mee te nemen naar Turkije. De aanzienlijke omvang van de geldbedragen en de omstandigheid dat die bedragen in contante vorm buiten Nederland worden gebracht zonder dat daar een duidelijk aanwijsbare noodzaak voor is, duiden op uitvoerhandelingen van het witwassen van door misdrijf verkregen gelden.

De Rechtbank stelt vast dat verdachte gedurende langere tijd leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie en dat hij zich op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan fraude in verschillende varianten. Verschillende bedrijven zijn door hem leeggehaald en grote bedragen zijn aan de bedrijven onttrokken. Daarbij werd op grote schaal gebruik gemaakt van valse documenten en katvangers/zetbazen. Verdachte heeft naar het oordeel van de Rechtbank zichzelf op deze wijze verrijkt ten nadele van onbetaald gebleven schuldeisers, in het bijzonder de Belastingdienst.

De hoofdverdachte wordt door de Rechtbank veroordeeld tot 4,5 gevangenisstraf. De straffen van de andere verdachten (voor zover veroordeeld) varieerden van taakstraffen tot 30 maanden gevangenisstraf.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:11280
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:11279
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:11282
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2018:11281