Eiser is strafrechtelijk veroordeeld voor het leidinggeven aan een criminele organisatie die tot doel had gewoontewitwassen en ondergronds bankieren met geld van criminele herkomst. Het betrof ruim € 18 miljoen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn aan eiser en zijn echtgenote navorderingsaanslagen inkomstenbelasting 2012 tot en met 2015 opgelegd. Ook zijn in totaal voor ruim € 950.000 aan vergrijpboetes opgelegd die in beroep worden bestreden.

Uitgangspunt voor de Rechtbank is dat het aan voorwaardelijk opzet te wijten is dat te weinig belasting is geheven nu willens en wetens de inkomsten zijn verzwegen. De Rechtbank acht daarom de boetepercentages, 50% voor box 1-inkomsten en 150% voor box 3-inkomsten, passend en geboden.

De Rechtbank oordeelt dat aan de (hoogte van de) verzwegen inkomsten de normale bewijsregels ten grondslag liggen waardoor er geen aanleiding is om de boete wegens verzwaring en omkering van de bewijslast te matigen. Daarnaast is er geen sprake van dubbele bestraffing door een samenloop van de fiscale boetes en de strafrechtelijke veroordeling. Gewoontewitwassen en het leidinggeven aan een criminele organisatie zijn andere delicten dan dat een aanslag tot een te laag bedrag wordt vastgelegd, aldus de Rechtbank. Wel worden de boetes verminderd met 15%, met als maximum € 20.000, wegens overschrijding van de redelijke termijn.

In de zaak van de echtgenote ligt de vraag voor in hoeverre zij bewust de saldi van twee buitenlandse rekeningen, welke op naam van haar echtgenoot (eiser) stonden, niet heeft opgegeven in haar aangifte inkomstenbelasting 2013. De inspecteur heeft – naast de navorderingsaanslag – een vergrijpboete van 150% opgelegd wegens het verzwijgen van deze inkomsten in box 3.

De echtgenote stelt dat zij geen opzet had omdat zij niet wist dat haar echtgenoot deze buitenlandse bankrekeningen in bezit had. De bankrekeningen stonden immers geregistreerd op naam van de echtgenoot. De inspecteur heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de echtgenote van de bankrekeningen afwist. De vergrijpboete van de echtgenote wordt daarom vernietigd.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:9695

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:9697