Het openbare UBO-register wordt binnenkort naar verwachting daadwerkelijk ingevoerd. Dit register wordt gevuld met gegevens van uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en juridische entiteiten. Ook bestuurders kunnen onder omstandigheden als UBO geregistreerd worden.

Geregistreerde UBO’s kunnen door hun opname in het openbare register kwetsbaarder worden voor bijvoorbeeld bedreigingen, zoals chantage en afpersing, maar ook voor pesterijen of intimidatie. Dergelijke kwetsbaarheden kunnen reden zijn voor afscherming van UBO-gegevens. Het gaat om open normen die in de praktijk zullen moeten worden ingevuld door – zo heeft de regering laten weten – politie en OM. Hierover is nog veel onduidelijk en concreet beleid hierover is dan ook wenselijk. Hopelijk levert het Eerste-Kamerdebat op 16 juni 2020 meer duidelijkheid.

Het is in ieder geval zinvol om tijdig te bezien of om afscherming van gegevens kan worden verzocht. Hiervoor kunnen, indien daarvoor aanleiding is, nu alvast stappen worden ondernomen.

Achtergrond

UBO’s zijn de natuurlijke personen die een belang van 25% of meer in een vennootschap of juridische entiteit hebben. Als dergelijke personen niet kunnen worden geïdentificeerd, wordt het bestuur aangemerkt als uiteindelijk belanghebbende (‘pseudo-UBO’). Van UBO’s wordt de naam, de geboortemaand, het geboortejaar, de woonstaat, de nationaliteit en de aard en omvang van het economische belang openbaar toegankelijk. Gegevens als BSN en woonadres zijn alleen voor bevoegde autoriteiten toegankelijk.

Behandeling van afschermingsverzoeken

Er is inmiddels meer duidelijk over hoe de regering voorstelt om met afschermingsverzoeken om te gaan. Tot afscherming van gegevens van UBO’s wordt formeel besloten door de Kamer van Koophandel. Een dergelijk besluit van de KvK is vatbaar voor bezwaar en beroep. Totdat het besluit onherroepelijk is, worden gegevens wel alvast afgeschermd.

De KvK beoordeelt niet zelf inhoudelijk of sprake is van een voldoende risico om tot afscherming over te gaan maar verlaat zich daarbij op de politie en het OM. Als de politie persoonsbeveiliging verzorgt op grond van de Circulaire bewaken en beveiligen 2019, worden persoonsgegevens door de KvK gedurende vijf jaar afgeschermd. Dit afschermingsregime sluit aan bij het regime dat ook voor het Kadaster geldt. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel voor het UBO-register is door de regering enkele malen opgemerkt dat UBO’s zich op voorhand bij de politie of het Openbaar Ministerie kunnen melden indien zij verwachten dat bij openbaarheid sprake zal zijn van een onevenredig risico op bedreigingen etc. De politie en het OM zullen de dreiging dan vervolgens beoordelen; de Circulaire vermeldt dat het waken voor de veiligheid van personen expliciet is benoemd als onderdeel van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, en dat het OM hierover het gezag uitoefent. De vraag is echter hoe het OM en de politie een afschermingsverzoek zullen beoordelen en in welke situaties daaraan tegemoet zal worden gekomen.

Redenen voor afscherming

De Eerste Kamer heeft de plenaire behandeling van het wetsvoorstel UBO-register gepland op 16 juni 2020. Tijdens de schriftelijke behandeling in de Eerste Kamer tot nu toe is de nodige aandacht uitgegaan naar de afscherming van UBO’s. In het bijzonder heeft de Eerste Kamer aandacht voor de voorgestelde registratie van bestuurders van kerkgenootschappen (als ‘pseudo-UBO’). Vooral ten aanzien van Joodse kerkgenootschappen bestaan in dit verband zorgen. Naar aanleiding van dit alles heeft de regering opgemerkt dat bij de beoordeling van de (potentiële) dreiging door politie en OM bijzondere aandacht wordt geschonken aan het kunnen uitoefenen van grondrechten, waaronder de vrijheid van godsdienst of levensbeschouwelijke overtuiging. Ook schrijft de regering dat het feit dat de gegevens van natuurlijke personen met het UBO-register openbaar zouden worden, aanleiding kan zijn om de lijst met beveiligde personen uit te breiden.

Hoewel met dit alles meer duidelijk is over het kader dat voor beslissingen over afscherming gaat gelden, is nog niet geheel duidelijk hoe de inhoudelijke afwegingen door politie en OM gemaakt zullen worden. De richtlijn waar het UBO-register op is gebaseerd staat afscherming toe indien de UBO zou worden blootgesteld “aan een onevenredig risico, een risico op fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie”. Per geval moet “een gedetailleerde beoordeling van de uitzonderlijke aard van de omstandigheden” worden gemaakt, en hiervoor moet het recht op een bestuurlijke toetsing van het besluit over de uitzondering en op een doeltreffende voorziening in rechte worden gegarandeerd. Helaas is niet duidelijk of hierover beleid in de maak is en of inmiddels overleg met de politie en het OM is gevoerd over deze nieuwe afschermingsmogelijkheid. Omdat duidelijkheid nodig is, is het wenselijk dat dit in de verdere parlementaire behandeling nog aan de orde komt.

Verzoeken tot afscherming

UBO’s die aanleiding hebben om te veronderstellen dat zij door opname van hun gegevens in het UBO-register kunnen worden blootgesteld aan risico’s zoals ontvoering, chantage, pesterijen of intimidatie, doen er goed aan om tijdig actie te ondernemen om te bezien of zij voor afscherming in aanmerking komen. Natuurlijke personen die op dit moment nog niet in openbare registers zichtbaar zijn, bijvoorbeeld door gebruikmaking van een stichtingen administratiekantoor, kunnen dat immers wel worden in het UBO-register. De regering voorziet blijkens haar antwoorden aan de Eerste Kamer ook dat een uitbreiding van de lijst met beveiligde personen hierdoor aan de orde kan zijn. Bij zo’n uitbreiding zou bijvoorbeeld de enkele afscherming in het UBO-register al een voldoende beveiliging kunnen vormen.

Een goed en concreet onderbouwd verzoek aan het Openbaar Ministerie vormt een eerste stap om actie te ondernemen. Als de Eerste Kamer, zoals de huidige verwachting is, eind juni het wetsvoorstel zal aannemen, gaat een overgangsperiode van 18 maanden van start waarin het UBO-register gevuld zal gaan worden. Na die 18 maanden, eind 2021 of begin 2022, zullen alle kwalificerende vennootschappen en juridische entiteiten hun UBO’s moeten hebben geregistreerd. Om openbaarheid van UBO-gegevens te voorkomen, indien daartoe aanleiding bestaat, dient tegen die tijd duidelijkheid te zijn verkregen over de afscherming.