Het wetsvoorstel bevat grofweg drie maatregelen:

  1. Een verbod op contante betalingen vanaf € 3.000

Het verbod geldt alleen voor partijen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen in goederen. Het verbod geldt niet voor particulieren. Een verbod op contante betalingen vanaf een bedrag van € 3.000 heeft tot gevolg dat voor handelaren de huidige verplichtingen tot het verrichten van cliëntenonderzoek en het melden van ongebruikelijke transacties komt te vervallen. Het verbod heeft geen invloed op de objectieve meldgrenzen en subjectieve meldplicht voor andere Wwft instellingen zoals financiële ondernemingen en overige beroepsgroepen waarvoor de meldplicht geldt.

De tweede en derde maatregel moeten het makkelijker maken gegevens met elkaar te kunnen uitwisselen voor instellingen die een wettelijke plicht hebben om transacties te monitoren op grond van de Wwft.

  1. Uitwisseling van het cliëntendossier tussen instellingen

Het betreft allereerst de verplichting om geconstateerde integriteitrisico’s bij cliënten waarbij een hoog risico op witwassen of financieren van terrorisme bestaat, tussen Wwft-instellingen te delen. Door meerdere partijen, waaronder Wwft-instellingen, toezichthouders en opsporingsinstanties, zou zijn gewezen op de risico’s van het probleem dat cliënten die bij een Wwft-instelling geweigerd zijn of waaraan de dienstverlening is gestaakt vanwege ontoelaatbare integriteitsrisico’s, vervolgens opnieuw dienstverlening kunnen aanvragen bij andere Wwft-instellingen. Als dat het geval is zullen deze Wwft-instellingen cliëntenonderzoek moeten doen zonder de wetenschap dat er bij deze cliënt al eerder door een andere Wwft-instelling integriteitsrisico’s zijn geconstateerd. Naast dat dit een onnodige extra werklast vormt voor Wwft-instellingen, vormt dit ook een risico voor de integriteit van het financiële stelsel en ondergraaft dit de effectiviteit van de Wwft. In het wetsvoorstel is de verplichting opgenomen om bij het verscherpt cliëntenonderzoek te onderzoeken of de cliënt eerder om dienstverlening heeft verzocht, eerder dienstverlening heeft afgenomen of op dit moment afneemt bij een andere instelling en indien dit het geval is, navraag te doen bij die instelling naar gebleken integriteitrisico’s.

De verplichting tot het verrichten van onderzoek naar eerdere (geweigerde) dienstverlening of huidige dienstverleners geldt alleen met betrekking tot dezelfde categorie Wwft-instellingen. Een bank behoeft dus alleen onderzoek te doen naar eerdere dienstverlening bij andere banken en niet naar bijvoorbeeld dienstverlening door een advocaat. Verder geschiedt het delen van informatie alleen in geval de eerdere dienstverlener daadwerkelijk integriteitrisico’s heeft geconstateerd en wordt alleen die informatie gedeeld.

  1. Uitbesteding van transactiemonitoring en uitwisselen van transactiegegevens

Omdat het combineren van transacties tot een effectievere transactiemonitoring en daarmee naleving van de meldingsplicht leidt, wordt met dit wetsvoorstel een expliciete grondslag opgenomen voor het delen door instellingen van transacties. In dat verband wordt evenwel opgemerkt dat het tipping-off verbod moet blijven worden gewaarborgd. Dit houdt in dat alleen transacties mogen worden gedeeld en niet de meldingen van ongebruikelijke transacties die op grond van die transacties zijn gedaan bij de FIU. De Wwft bepaalt in navolging van de (gewijzigde) vierde anti-witwasrichtlijn, namelijk dat een Wwft-instelling verplicht is tot geheimhouding van meldingen bij de FIU-Nederland die door die Wwft-instelling zijn gedaan (het tipping-off verbod).

Daarnaast maakt het wetsvoorstel het mogelijkheid om transactiemonitoring uit te besteden aan een derde partij.

Van 2 tot 14 januari kan worden gereageerd op het concept wetsvoorstel via https://www.internetconsultatie.nl/wetplanvanaanpakwitwassen.