Op 26 januari jongstleden is het rapport van de Werkgroep Focus op Fraude (hierna: Werkgroep) gepubliceerd. Deze Werkgroep was ingesteld door de NBA in het kader van de discussie over het fraudebeleid.

De Werkgroep bestaat uit René Craemer (oud-hoofdofficier Functioneel Parket), Martine Koedijk (gemeenteaccountant Amsterdam), Rob Fenne (managing director accounting Randstad) en Valentijn Kerklaan (KPMG/voorzitterNBA Expertgroep Fraude/Wwft). Het rapport geeft, op basis van reacties van belanghebbenden en gesprekken met verschillende stakeholders, enkele aanbeveling voor het NBA fraudebeleid. Deelnemers aan de gesprekken waren onder meer de AFM, Eumedion, de VEB, het OM en de FIOD, VNO-NCW, VEUO, en hoogleraren Marcel Pheijffer en Peter Diekman.

Ten eerste beveelt de Werkgroep aan dat de NBA de publieke functie van de controlerende accountant centraal stelt. Onder meer omdat de accountant, in bredere zin, mede verantwoordelijk is voor het beeld dat de buitenwereld krijgt van zijn cliënt.

De Werkgroep beveelt verder aan dat de NBA ervoor zorgt dat accountants het signaleren van frauderisico’s zien als onderdeel van hun werk. Om dit te bevorderen zou men het bespreken van frauderisico’s standaard kunnen maken in het verplichte overleg tussen de vertrekkende en de opvolgende accountant.

Ten derde stelt de Werkgroep dat accountantsorganisaties voldoende tijd, geld en aandacht moeten besteden aan know how met betrekking tot frauderisico’s. Het delen van kennis en ervaring zou niet alleen binnen accountantsorganisaties zelf moeten plaatsvinden, maar binnen de hele sector.

Volgens de Werkgroep moet de NBA tevens als helpdesk en vertrouwenspersoon fungeren voor accountants, en zeker stellen dat accountants voldoende op de hoogte zijn van de op hen rustende verplichtingen.

Tot slot stelt de Werkgroep dat de NBA helder moet zijn over wat op het terrein van fraude wordt verwacht van accountants. Voor elke accountant, of het nu gaat om een samenstellende accountant, interne accountant of accountant in business, moet duidelijk zijn wat de praktische stappen zijn in het geval van fraude.

Hoewel uit het onderzoek blijkt dat de communis opinio is dat de controlestandaarden van de NBA toereikend zijn ten aanzien van fraudebestrijding, zetten nagenoeg alle respondenten in het onderzoek hun vraagtekens bij de wijze waarop in de praktijk wordt omgegaan met de regelgeving en standaarden. De respondenten wijzen in dit kader op de kloof tussen wat in het maatschappelijk verkeer als relevant wordt beschouwd en wat een accountant als materieel beschouwt in het kader van de jaarrekeningcontrole. Accountants zouden niet alleen moeten kijken naar de omvang van de financiële schade van fraude. Volgens Marcel Pheijffer moet ook het reputatierisico van de gecontroleerde organisatie worden meegewogen in de kwalitatieve materialiteit. Andere respondenten wijzen in dit verband op de verplichtingen van de accountant voorvloeiend uit de antiwitwaswetgeving in verband met het onderkennen van zaken die duiden op financieel economische criminaliteit. Op grond hiervan moet de accountant ongebruikelijke transacties standaard melden bij de FIU-Nederland en speelt het begrip materialiteit helemaal geen rol.

Het rapport en de verschillende consultatiereacties en gespreksuitkomsten zijn beschikbaar via de website van de NBA.

https://www.nba.nl/Actueel/Nieuws/Nieuwsarchief/NBA-verwelkomt-rapport-Werkgroep-Focus-op-Fraude/