Belanghebbende is ondernemer voor de BTW. Zij heeft het gehele jaar 2011 aan haar directeur een tot haar bedrijfsvermogen behorende personenauto om niet ter beschikking gesteld. De directeur heeft de auto gedurende het jaar 2011 zowel voor zakelijke doeleinden als voor privédoeleinden gebruikt zonder een kilometeradministratie bij te houden. In haar BTW aangifte over het tijdvak december heeft belanghebbende een forfaitaire correctie wegens privégebruik auto toegepast. Vervolgens heeft zij bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte van de BTW. In geschil is, onder meer, de bewijslast van de waarde van het privégebruik. Belanghebbende beroept zich onder andere op statistische gegevens. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat belanghebbende – bij gebreke van een kilometeradministratie – met de wijze waarop zij de gedane uitgaven aan het privégebruik heeft toegerekend geen concrete gegevens verstrekt aan de hand waarvan kan worden vastgesteld welke uitgaven zijn gedaan voor het privégebruik van de auto. Statistische gegevens over het gemiddelde privégebruik van een auto van de zaak zijn daarvoor naar het oordeel van het Hof niet voldoende.

Uit ECLI:EU:C:2012:92, BNB 2012/200 (het arrest Van Laarhoven) leidt de Hoge Raad af dat de omvang van het privégebruik van een goed dat ook zakelijk wordt gebruikt, niet naar willekeur mag worden vastgesteld doch in beginsel moet berusten op de werkelijke verhouding tussen beide categorieën van gebruik, en dat bij gebreke van concrete gegevens omtrent de werkelijke verhouding tussen beide categorieën, de vaststelling van de omvang van het privégebruik dient plaats te vinden op basis van een redelijke schatting met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Het is dus niet uitgesloten dat dit ook kan op basis van andere gegevens dan een kilometeradministratie. Bij het maken van een redelijke schatting kunnen (mede) statistische gegevens als richtsnoer worden gebruikt, maar noodzakelijk of doorslaggevend zijn dergelijke gegevens niet.

Ingeval de administratie van een ondernemer geen gegevens bevat waaruit is af te leiden in hoeverre een goed voor privédoeleinden is gebruikt, moet de omvang van het privégebruik met inachtneming van alle omstandigheden van het geval in redelijkheid worden bepaald. Bij deze beoordeling moeten omstandigheden in aanmerking worden genomen zoals de aard van de onderneming, de zakelijke doeleinden waarvoor het aangeschafte goed binnen die onderneming bruikbaar is, alsmede de positie en de werkzaamheden binnen de onderneming van degene die het goed gebruikt, en voorts hetgeen bekend is omtrent de wijze waarop het goed voor privédoeleinden mag worden gebruikt of is gebruikt zoals bijvoorbeeld voor woon‑werkverkeer. Wanneer een beroep wordt gedaan op statistische gegevens, dient aan de hand van omstandigheden als hiervoor vermeld aannemelijk te worden gemaakt dat deze gegevens in het desbetreffende geval bruikbaar zijn. Volgens de Hoge Raad heeft het Hof onvoldoende gemotiveerd waarom de statistische gegevens onbruikbaar zijn voor het vaststellen van het privégebruik van de auto en verklaart het beroep in cassatie gegrond.

Hoge Raad, 21 april 2017

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2017:711