Verdachte staat onder meer terecht ter zake van het (mede)plegen van het opzettelijk onjuist indienen van aangiften loonheffing ten name van X BV.

Uit de bewijsmiddelen komt naar het oordeel van het Hof naar voren dat een deel van de aan de uitzendkrachten uitbetaalde lonen niet in de loonadministratie van X BV werd opgenomen. Daarmee is sprake van een valselijk opgemaakte loonadministratie en deze administratie diende als basis voor de gedane aangiften loonheffing. Verdachte wist dat slechts een deel van het loon van de uitzendkrachten werd opgenomen in de loonadministratie en heeft die te lage lonen ingevoerd in het boekhoudprogramma. Vervolgens heeft zij, via dat programma, de aangiften loonheffing ten name van X BV ingediend bij de Belastingdienst.

Het Hof overweegt dat de norm van de wetsbepaling zich richt op degene die de kwaliteit van belastingplichtige bezit. Het Hof stelt vast dat de tenlastelegging is toegesneden op de feitelijkheid dat ‘zij (…) tezamen en in vereniging met X BV en/of anderen, althans alleen (…) aangifte loonheffingen onjuist en/of onvolledig heeft gedaan’. De verweten gedraging ziet aldus in de kern op het doen van de aangiften loonheffing.

Het Hof stelt voorop dat verdachte slechts als pleger van het ten name van X BV onjuist doen van de aangiften loonheffing kan worden aangemerkt, indien verdachte degene was die tot het doen van die aangiften gehouden was. Van dat laatste kan alleen sprake zijn als de verdachte is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Uit het dossier komt naar voren dat X BV als inhoudingsplichtige voor de loonheffing is uitgenodigd tot het doen van aangiften loonheffing. Niet is gebleken dat verdachte (eveneens) is uitgenodigd tot het doen van de in de tenlastelegging bedoelde aangiften. Mitsdien kan zij naar het oordeel van het Hof niet worden aangemerkt als pleger van het onjuist doen van die aangiften.

De bijdrage van verdachte in de constellatie van de door X BV begane belastingfraude bestaat naar het oordeel van het Hof uit het onterecht niet opnemen van de juiste loonbedragen in het boekhoudprogramma waarop de aangiftebiljetten zijn gebaseerd. Verdachte was werkzaam voor X BV als zzp’er en zij heeft dan ook niet voor de BV opgetreden als werknemer. Verdachte kan daarmee niet als medepleger van het opzettelijk onjuist doen van aangiften loonheffing worden aangemerkt.

Door het Hof is wel het medeplegen van het valselijk opmaken van een loonadministratie en het valselijk opmaken van aangiften loonheffing bewezen verklaard. In het kader van de straftoemeting is acht geslagen op onder andere de rol van verdachte [zij was als zzp’er met haar administratieve werkzaamheden ondergeschikt aan haar opdrachtgevers (medeverdachten)] alsmede op de wijze waarop de zaken tegen haar medeverdachten zijn afgedaan [de strafzaak tegen de directeur is getransigeerd voor € 5.000 en een taakstraf van 120 uur en de strafzaken tegen de bedrijven zijn geseponeerd en de directe collega’s van verdachte op de afdeling administratie zijn niet vervolgd]. De verdachte heeft, anders dan de directeuren van de bedrijven in kwestie, geen financieel voordeel uit de strafbare feiten genoten.

Alles afwegende veroordeelt het Hof verdachte tot een geldboete van € 5.000, waarvan € 3.000 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2019:3314