Bij de aanvraag van een exploitatievergunning dient een Bibob-formulier te worden overgelegd. De horeca uitbater in deze zaak had daarop volgens de Gemeente Heerenveen ten onrechte meermaals aangegeven dat hij geen ‘uiteindelijke zeggenschap’ had over andere rechtspersonen en ondernemingen. Naar aanleiding daarvan heeft de gemeente aangifte gedaan van valsheid in geschrifte en komt de zaak voor bij Rechtbank Noord-Nederland.

De betreffende Bibob-formulieren waren ingevuld door het accountantskantoor van de uitbater. Volgens de uitbater had hij op 29 december 2020 een afspraak bij de gemeente om de formulieren gezamenlijk verder aan te vullen. Aangezien er niemand van de gemeente is verschenen op de afspraak, heeft de uitbater alle aanvraag documenten, waaronder de Bibob-formulieren achtergelaten bij de gemeente. Op de Bibob-formulieren was geen datum aangegeven en deze waren ook niet ondertekend door de uitbater.

In geschil is allereerst of de gemeente haar geheimhoudingsplicht op grond van de Wet Bibob heeft geschonden, door de betreffende Bibob-formulieren en Bibob-adviezen over te leggen bij de strafrechtelijke aangifte die door de gemeente werd gedaan naar aanleiding van de ingediende stukken. De rechtbank oordeelt dat hoewel de Bibob-formulieren en de Bibob-adviezen van de uitbater onder de geheimhoudingsplicht vallen, er ingeval van de aangifteplicht sprake is van een wettelijke uitzondering hierop. De gemeente mocht de documenten dus gebruiken ter onderbouwing van de strafrechtelijke aangifte en mocht deze verstrekken aan de politie (en het OM). Het OM is dus ontvankelijk in de vervolging.

Daarna gaat de rechtbank in op de vraag of de valsheid in geschrifte bewezen kan worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat niet bewezen kan worden dat de formulieren op 29 december 2020 zijn opgemaakt. Dat de bijbehorende vergunningsaanvragen op die dag zijn ondertekend, betekent niet dat ook de Bibob-formulieren op die dag zijn opgemaakt. Verder overweegt de rechtbank dat de uitbater voorafgaand aan het afgeven van de documenten steeds contact heeft gezocht met de gemeente over het aanvraagtraject om ervoor te zorgen dat de aanvragen juist en volledig zouden worden ingevuld. Het feit dat de uitbater een afspraak had met de gemeente die niet is doorgegaan dat sommige vragen op het Bibob-formulier niet zijn ingevuld en dat deze evenmin zijn voorzien van een datum en ondertekening leidt er volgens de rechtbank toe dat niet bewezen is dat sprake is van valsheid in geschrift. Dat de uitbater meermaals heeft gevraagd om een beslissing op het verzoek, betekent volgens de rechtbank niet dat de uitbater, met het achterlaten van de formulieren, heeft bedoeld de aanvragen op 29 december 2020 bij de gemeente in te dienen. De rechtbank spreekt de uitbater vrij.

Rb. Noord-Nederland 31 augustus 2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:3727

https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2023:3727