Een 50-jarige vrouw wordt ervan verdacht in de jaren 2011 tot en met 2013 valselijk facturen te hebben opgenomen in de administratie van bedrijf X en bedrijf Y. Tevens wordt zij verdacht van het opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van aangiftes omzetbelasting van bedrijf X en bedrijf Y en van het deelnemen aan een criminele organisatie. Tot slot wordt zij verdacht van witwassen van geldbedragen van in totaal ruim € 750.000. De verdenking komt voort uit een onderzoek van de FIOD naar carrouselfraude met elektronica. In dat onderzoek zijn onder meer 7 bedrijven van verdachte onderzocht.

Het Openbaar Ministerie heeft ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van de verdenking van witwassen, vrijspraak gevorderd. Ten aanzien van witwassen wordt aangevoerd dat verdachte aanwezig is geweest bij de overdracht van aandelen van bedrijven welke bij de btw-carrouselfraude betrokken zijn geweest. Bij de overdracht zijn volgens het Openbaar Ministerie misdrijfgelden overgeschreven – via een Zwitserse bankrekening en een Panamese rechtspersoon – naar een rekening waar ook verdachte een gemachtigde van was. Verdachte heeft een bankpas van deze rekening ter beschikking gehad en heeft daadwerkelijk betalingen gedaan vanaf deze rekening. Het Openbaar Ministerie betoogt dat de gang van zaken erop duidt dat verdachte wetenschap heeft gehad van de illegale herkomst van het geld en dat daarmee opzet kan worden bewezen.

De Rechtbank acht geen van de feiten, waaronder witwassen, bewezen. Ten aanzien van het witwassen oordeelt de Rechtbank dat uit de stukken niet blijkt dat verdachte op de hoogte is geweest van het bestaan van de Panamese rechtspersoon en de Zwitserse bankrekening. Het feit dat verdachte formeel bestuurder is geweest van het bedrijf waarvan de aandelen zijn overgedragen, is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte wist van de bankrekening in Zwitserland en het bestaan van de Panamese rechtspersoon. Verdachte wordt daarom van alle tenlastegelegde feiten vrijgesproken.

http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2020:3816