Verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van Rechtbank Zeeland-West-Brabant waarin hij is veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf wegens het overtreden van de Wet op de accijns en het niet doen van aangifte van accijns. In geschil is of verdachte nog een leidende rol had bij de vennootschap en of hij, dan wel de vennootschap, is uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Verdachte wordt verweten in strijd te hebben gehandeld met de Wet op de accijns wegens het voorhanden hebben van 21 zendingen alcoholische drank die niet in de heffing zouden zijn betrokken. Hof Den Bosch overweegt dat uit het KvK-uittreksel volgt dat verdachte niet langer aandeelhouder en directeur was. Hoewel de medeverdachten hebben verklaard dat verdachte de touwtjes in handen zou hebben, waren deze medeverdachten al geruime tijd niet meer werkzaam bij de vennootschap. Ook heeft de verdachte stellig ontkend. Wegens onvoldoende bewijs spreekt het hof verdachte voor dit feit vrij.

Het hof oordeelt vervolgens met betrekking tot het niet doen van aangifte accijns als volgt. De verdachte kan slechts worden aangemerkt als pleger van het niet doen van aangifte, als hij tot het doen van aangifte gehouden was en dus aangifteplichtig was. Ook kan de verdachte slechts worden aangemerkt als medepleger of feitelijk leidinggever van het ten name van de vennootschap niet doen van aangifte, indien de vennootschap tot het doen van die aangifte gehouden was en dus aangifteplichtig was. Het hof is van oordeel dat een belastingplichtige die niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte, niet aangifteplichtig is. Wel dient de belastingplichtige te verzoeken om een uitnodiging tot het doen van aangifte. Wanneer dit wordt nagelaten kan echter slechts een bestuurlijke boete (art. 67ca AWR) worden opgelegd, maar dat nalaten is geen strafbaar feit en de belastingplichtige kan dus niet strafrechtelijk worden bestraft.

Het hof concludeert dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte dan wel de vennootschap is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Het hof spreekt verdachte daarom tevens vrij van het niet doen van aangifte accijns.

Hof ’s-Hertogenbosch 21 juni 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1943